Reflectie en humor op diverse ‘Dag van de opleider’

De sprekers en workshopleiders maakten het thema ‘Uniform in Diversiteit’ meer dan waar op 8 maart in Utrecht tijdens de Dag van de opleider. Met een afwisselende reeks presentaties en werkvormen werden opleiders uit het hele land bijgepraat over het belang van professionele autonomie, de kunst van het motiveren en de geheimen achter de landelijke selectie van Rio’s. Naast deze reflectie was er ook ruimte voor humor: in de zeer vermakelijke bijdrage van hoogleraar Mathieu Weggeman en tijdens de slotact.

“Vroeger heette de Rio letterlijk een eendagsvlieg”, lacht openingsspreker Adriana van Dooijeweert, voorzitter College voor de Rechten van de Mens. “Je ging één dag in de week in opleiding, er was geen opleidingsplan, je moest het zelf uitzoeken.” Om benoemd te worden, moest ze een kast met ruim 80 dossiers afwerken, dat bleek niet de ideale voorbereiding. “Van de zaken die ik tijdens mijn eerste zitting behandelde, werd alles behalve 1 vernietigd.” Gelukkig zijn de tijden veranderd, constateert Van Dooijeweert: de begeleiding is nu veel beter en op maat.” Qua diversiteit valt er in de Rechtspraak nog het nodige te winnen, signaleert ze vanuit haar huidige positie. “Met de vrouwen zit het wel goed, maar er zijn slechts weinig rechters en griffiers met een migrantenachtergrond of met een beperking. Die drempel moeten we letterlijk en figuurlijk nog over.”

SSR Dag v d Opleider 2018

‘Commissie ongelijke behandeling’

Tijd voor de voorstelling van Mathieu Weggeman, want zo mag de bijzonder grappige bijdrage van deze hoogleraar Organisatiekunde wel genoemd worden. Weggeman vuurt zijn sheets en verhalen in razend tempo af op de zaal en is ondertussen buitengewoon geestig, er wordt voortdurend gelachen om zijn droge anekdotes en terzijdes. Onder meer om zijn voorstel in elke organisatie een commissie van ‘ongelijke behandeling’ in te stellen: “Daar kun je dan een klacht indienen als je te gelijk wordt behandeld. Het principe van ‘Gelijke monniken, gelijke kappen’ is doorgeschoten. Je moet juist oog hebben voor de verschillen tussen mensen.” Daarmee sluit Weggeman naadloos aan bij het thema van de dag: ‘Uniform in diversiteit’. ‘What makes professionals tic?’, had zijn verhaal ook kunnen heten. Geef een vakman of vakvrouw de ruimte en de vrijheid, luidt zijn advies, laat ze dingen doen die uitdagend zijn maar ook haalbaar. Als het niet uitdagend genoeg is, volgt al snel de bore out, bij onhaalbaar de burn out. Laat professionals leiden door een peer professional, iemand die van de hoed en de rand weet. “Zij hebben veel meer oog voor het grote belang van professionele autonomie dan al die managers met een MBA. Als je de autonomie bevordert, gaan ook de arbeidstevredenheid en de productiviteit omhoog. Dus mijn advies aan de rechtspraak: mijd de economen en de MBA’ers, zet uw collega’s aan het roer.”

Verschillen tussen generaties

Naast individuele bewegingsvrijheid hebben organisaties en bedrijven volgens Weggeman veel baat bij een aansprekende collectieve ambitie. “Stelt u zich vooral de Big Why-vraag”, raadt hij zijn publiek aan: ‘Waar gaat uw werk ten diepste over?’ Een breed gedragen gezamenlijk verhaal bevordert de effectiviteit van de organisatie”, benadrukt Weggeman. “Ook de effectiviteit van de interne opleiding, waarvoor u vandaag bij elkaar komt.” Een gezamenlijke ambitie is des te harder nodig omdat de verschillende generaties professionals ook verschillende waarden en leerstijlen hebben. “Is mijn babyboomgeneratie vooral gek op status en salaris, de jonge generatie waar meerdere rio’s toe behoren vindt andere dingen van belang, zoals betrokkenheid bij het werk.” Houd daar rekening mee wanneer je ze begeleidt, stelt Weggeman, net als met hun afwijkende leerstijl: ‘Rio’s kunnen zich gemiddeld minder lang focussen dan u vroeger. Hebben meer moeite de context te zien. Maar ze kunnen makkelijker taken tegelijk uitvoeren. Ze leven in een rijke wereld vol mogelijkheden en zijn gewend keuzes te maken. Benut die rijkdom. Dring niet uw eigen leerstijl op.” Weggeman toont een filmpje waarin dirigent Edward Bernstein het goede voorbeeld geeft. Hij laat het orkest spelen en dirigeert nauwelijks: zonder handen, slechts met behulp van zijn gezichtsuitdrukkingen. Er is één uitdrukking die Bernstein het meest gebruikt: zijn gelukzalige, instemmende glimlach.

Discriminatie op taal

Ondertussen is daarvoor arbeids- en organisatiepsycholoog Frank van Luijk aan het woord geweest. Een zeer boeiende spreker voor het publiek van opleiders, want Van Luijk is als senior consultant van assessmentbureau LTP nauw betrokken bij het testen en selecteren van de toekomstige rio’s. De zaal grijpt zijn kans en vraagt hem de hemd van het lijf. “Kun je allochtone kandidaten die onvoldoende scoren voor talige onderdelen van de cognitieve test niet toch selecteren?”, vraagt een opleider. “En dat je taal dan als aandachtspunt neemt in de opleiding. Dat bevordert de diversiteit onder rechters.” Een lastig dilemma, vindt van Luijk. “Een test moet discrimineren en selecteren, maar wel op terechte gronden. Dit type test discrimineert kandidaten die niet vanaf de wieg het Nederlands hebben geleerd. Daarmee sluit je mensen uit andere culturen eerder uit. Anderzijds is het vak van rechter nu eenmaal uitermate talig. Als een advocaat zijn pleidooi doorspekt met allerlei zegswijzen, moet je dat snappen. “Wij hadden bij het gerechtshof een griffier uit het Oostblok en dat ging volledig mis met de Nederlandse taal”, vult Leendert Verheij aan vanuit de zaal. Verheij is naast president van het gerechtshof Den Haag ook voorzitter van de Landelijke selectiecommissie rechters (LSR). “Dit soort mensen zijn gewoon niet geschikt, ze halen de schade qua taal ook niet meer in.”

Ook bij andere vragen krijgt de zaal een boeiend inkijkje achter de schermen van de Rio-selectie. Welke doorslag geven eigenschappen zoals emotionele stabiliteit, zorgvuldigheid en de andere drie dimensies van de klassieke Big Five? Hoe destilleer je de onderliggende overwegingen en waarden uit het antwoord van een kandidaat? Van Luijk toont alles op kalme en onderbouwde wijze. “Waarom is het rollenspel uit de selectieprocedure genomen?”, wil iemand weten. Dit raakt een gevoelige snaar: “Uit onderzoek blijkt dat de validiteit van deze simulaties relatief laag is”, vertelt Van Luijk. “Maar persoonlijk vind ik het hartstikke jammer dat het verdwenen is. Ik vond het altijd heel prettig om het live gedrag van kandidaten te zien, in de context van een praktijksituatie.”

Regen van negens

Na de lunch zwermen de opleiders uit over de kleinere zaaltjes van het Utrechtse Beatrixgebouw. Daar worden workshops gegeven over uiteenlopende onderwerpen als ‘Het brein van uw collega’ tot ‘Opleiden en stereotypen: hoe objectief bent u?’. Universitair docent Suzanne Janssen geeft aan een groep vooral vrouwelijke opleiders op aanstekelijke wijze een workshop over motiverend coachen. “Welk rapportcijfer geven jullie een gemiddelde Rio voor zijn of haar motivatie bij aanvang van de opleiding?”, vraagt ze. Een regen van negens en tienen volgt. “Ze gaan er honderd procent voor”, verklaart een opleider haar 10. “Waar zie je dat aan?”, specificeert Janssen. “Ze zijn enthousiast, altijd op tijd, leergierig.” Kortom, de rechters in opleiding zitten duidelijk in wat Janssen noemt de ‘groene zone’: die van passie, betekenisvol, zelf willen.

Vitaminen voor motivatie

De opleiders mogen op post-it’s aangeven hoe ze zelf hun pupillen proberen te motiveren. ‘Ruimte geven’ wordt vaak genoemd, net als positief coachen, de tijd nemen en belangstelling tonen. Dit sluit goed aan bij wat Janssen de ‘3 vitaminen voor motivatie’ noemt: persoonlijke autonomie, het gevoel competent te zijn en je verbonden voelen. Rondom de vitamine ‘competentie’ ontstaat spontaan een discussie over welke rechtszaken je jouw rio wel of niet geeft. Immers, om voldoende competentie te kunnen voelen moeten deze zaken niet te complex zijn. “Je moet niet zomaar een zaak van de stapel plukken”, zegt iemand. “Dan krijgt de Rio misschien een te moeilijke meervoudige kamer.” Anderen wijzen op het keurslijf van de roosters, die vaak al een half jaar vooruitplannen. “Op die lange termijn kun je niet al de zaken voor jouw Rio eruit pikken.” Daar heeft een collega-opleider wel een oplossing voor: “Wij gaan op ons gerecht als opleiders lang vantevoren zitten met de roostermakers om dit te tackelen. Dat levert mooie dingen op.”

SSR Dag v d Opleider 2018

Ik vond deze workshop heel interessant”, zegt Jeroen Kruis, bestuursrechter en opleider in rechtbank Amsterdam. “Met relatief weinig theorie en gericht op je eigen praktijk. Zaken als autonomie en competentie ken je natuurlijk wel, maar ze werden nu heel goed met elkaar in samenhang gebracht.” Kruis was ook blij te horen dat hij als opleider voor een deel best mag sturen. “Je hoort vaak dat een goede opleider een opleideling zo veel mogelijk moet loslaten. Maar dan kun je de verbinding kwijtraken. Vandaag hoorde ik een genuanceerder verhaal: het is niet óf je zit er bovenop of je laat helemaal los. Er is juist ruimte om allerlei tussenvormen te kiezen.”

Nieuwsoverzicht