Onder de noemer ‘De zitting in hoger beroep: horen, zien, niet zwijgen’, spraken tachtig raadsheren op uitnodiging van SSR op 12 oktober in het Amsterdamse Paleis van Justitie over de kersverse professionele standaard van civiele appèlrechters. “De standaard geeft richtlijnen aan vakmensen, geen protocollen aan productiemedewerkers”, aldus medeopsteller van de standaard raadsheer Bert de Hek.
Het is een open deur, maar hij kan niet vaak genoeg worden ingetrapt: procedurele rechtvaardigheid bepaalt het verloop van een zitting, draagt bij aan de legitimiteit van een beslissing en verhoogt de kans op een minnelijke schikking. De civiele appèlrechter doet er daarom verstandig aan om de partijen en advocaten te horen en serieus te nemen. Hij geeft hen bij de mondelinge behandeling ‘voldoende ruimte’, ‘hoort hun mening’ en behandelt hen ‘met respect’. Hoe mensen door de rechter worden bejegend, bepaalt hun vertrouwen in de rechtspraak immers meer dan de uitspraak, heeft universitair docent/onderzoeker Liesbeth Hulst blootgelegd in haar recente proefschrift over vertrouwen en wantrouwen in de rechtstaat.
Niet krampachtig
Niet verwonderlijk dat het bevorderen van de procedurele rechtvaardigheid centraal staat in de professionele standaard van civiele appèlrechters, die een werkgroep van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven heeft ontwikkeld, en waarover tachtig raadsheren op 12 oktober spraken tijdens de landelijke SSR-bijeenkomst in Amsterdam. Deze professionele standaard van en voor raadsheren, is bedoeld om raadsheren te helpen bij het garanderen en bevorderen van de kwaliteit van hun werk. Medeopsteller van de professionele standaard raadsheer Bert de Hek (hof Arnhem-Leeuwarden): “Een vakman houdt niet krampachtig vast aan een draaiboek, maar durft te experimenteren. Dat is mooi, maar het leidt ook tot verschillende werkwijzen. Wij erkennen en advocaten herkennen die verschillen. Ze weten niet waar ze aan toe zijn en willen duidelijkheid. Duidelijkheid vinden ze belangrijker dan wát die duidelijkheid inhoudt.”
Meden en Perzen
De nieuwe professionele standaard draagt bij aan de gewenste duidelijkheid, aldus raadsheer De Hek. “Maar de standaard is zeker geen wet van Meden en Perzen. Het is niet meer dan een handleiding voor het betere koorddansen, hoewel de adviezen niet vrijblijvend zijn. Als een rechter geen boodschap heeft aan de professionele standaard die zijn of haar collega’s hebben ontwikkeld, dan heeft de standaard wél een boodschap aan hem of haar. Die boodschap is: als jij vindt dat je moet afwijken van de professionele standaard, dan zou je dat moeten uitleggen. Pas toe of leg uit. Het archetype van de sfinxachtige civiele rechter kan daarmee worden bijgezet in het oudheidkundig museum.”
Goed en nuttig
Civiele appèlrechters zouden zich bewust moeten zijn dat de zitting niet hun speeltje is, maar het speelveld van de procespartijen is. Een (mondelinge) zitting die alleen maar persoonlijker wordt. De rechter kan daar zijn voordeel mee doen, zegt raadsheer Pieter ter Berg (hof Arnhem-Leeuwarden). “Als hij zich toegankelijk toont, contact maakt en de zitting goed laat verlopen, staat de Rechtspraak bij wijze van spreken met 1-0 voor. De uitspraak kan negatief uitvallen, tóch zal de betrokkene dan tevreden zijn. Het gaat nooit alleen om een juridisch geschil, het gaat ook altijd om gevoelens. Als strafrechter heb ik mensen veroordeeld die glimlachend de deur uitgingen. Bij de civiele rechter is dat nog in ontwikkeling, omdat in het verleden de zaken in hoger beroep op de stukken werden afgedaan. Er kwam geen zitting aan te pas. Maar mensen willen de rechter zien en daarmee is de Rechtspraak aan de slag gegaan. Bij het ene hof is dat breder uitgezet dan bij het andere. In die ontwikkelingsfase zitten we. Dat we daarover vandaag kunnen praten, is goed en nuttig”, aldus raadsheer Ter Berg.
Niet vanzelfsprekend
De empathische (civiele) rechter komt niet uit de lucht vallen, zegt raadsheer Hans Steenberghe (hof Amsterdam). “Het gezag van de rechter is niet langer vanzelfsprekend. We moeten het vertrouwen waarmaken en winnen. Daarvoor is de mondelinge behandeling cruciaal. Dan kun je investeren in het vertrouwen dat partijen nodig hebben. Eén van de middelen om dat vertrouwen te wekken, is zo goed mogelijk contact maken. Dat contact is gebaat bij ruimte voor elkaar. Dat klinkt soft, maar het is voor het gezag van de rechter echt cruciaal.” Dat betekent overigens niet dat de procespartijen, in de woorden van universitair docent/onderzoeker in Utrecht Liesbeth Hulst, ‘op de divan moeten’, dat de toga uitgaat en met voornamen wordt geslingerd. “Hoewel je met het noemen van een naam wel beter contact maakt”, weet raadsheer Liesbeth de Kerpel (hof Arnhem-Leeuwarden).
Veronderstel niets
De civiele rechter moet voor de mondelinge behandeling een sfeer creëren waarin vertrouwen ontstaat. De eerste klap is daarbij een daalder waard, zegt raadsheer Liesbeth de Kerpel “Op dat moment laat je zien dat je iemand serieus neemt, maar het is niet zo dat je daarna kunt verslappen. Je kunt dat vertrouwen net zo goed weer kwijtraken. Het is de hele zitting door belangrijk dat je een goed gesprek voert.” Als de rechter in dat gesprek meer wil weten over het conflict áchter het juridische geschil, moet hij echter niet denken dat hij ook meteen Columbo is. “Veronderstel niets over het onderliggende belang, want je zit er vaak naast”, waarschuwt rechter in Midden-Nederland en bijzonder hoogleraar Rick Verschoof de tachtig aanwezige raadsheren in zijn presentatie tijdens de SSR-bijeenkomst.
Dat wordt niks
“Denk niet dat je kunt inschatten hoe het zit bij die ander”, beaamt raadsheer Erika Schulten (hof ‘s-Hertogenbosch). “Het is een valkuil waar je snel in trapt. Je ziet iets gebeuren en je denkt: hij zal daarom wel boos zijn, dus dat wordt niks. Je moet blijven vragen. Check je eigen ideeën.” “Maar dat is heel moeilijk voor een rechter”, weet de Amsterdamse raadsheer Hans Steenberghe. “Een rechter is bijna opgeleid om aan weinig woorden genoeg te hebben om heel snel te weten wat er aan de hand is. Als het gaat om probleemoplossing, moeten we af van onze vertrouwde vaardigheden. We moeten juist achteroverleunen en open zijn. Wat is dan eigenlijk het probleem? Óns probleem is dat wij vaak veronderstellen het voor anderen te weten.”
Dwingen doet hij niet
De civiele appèlrechter moet zijn vertrouwde vaardigheden even opzijzetten en nieuwe handigheden aanleren. In de plenaire discussie onder leiding van raadsheer Joost Bartelds (hof ‘s-Hertogenbosch) komt het volgen van cursussen ter sprake om die nieuwe zittingsvaardigheden te vergaren. “De raadsheren die een cursus nodig hebben gaan niet en de raadsheren die geen cursus nodig hebben staan vooraan”, reageert president van het hof Amsterdam Herman van der Meer prompt. Aan dwingen doet hij niet. “Maar rechters die een cursus zittingsvaardigheden nodig hebben, gaan uiteindelijk wel hoor”, weet raadsheer Liesbeth de Kerpel. “Ik ben zelf teamvoorzitter. Of je cursussen hebt gevolgd of ze nodig hebt, komt in de functioneringsgesprekken echt wel aan de orde. Eigenlijk moeten we ieder jaar of in ieder geval iedere twee jaar een cursus zittingsvaardigheden aanbieden. Dat inzicht heb ik vandaag wel gekregen.”
In de spiegel
De professionele standaard voor civiele appèlrechters is een uitnodiging aan raadsheren om aan de ‘leiding van de gerechtshoven tijd te vragen om door middel van cursussen aan de zittingsvaardigheden te werken’, vindt raadsheer Erika Schulten. Voor haar Amsterdamse collega Hans Steenberghe is het document ook een uitnodiging om naar zijn eigen functioneren als raadsheer te kijken. “Het nodigt je uit om in de spiegel te kijken. En dat is zó goed. Dat zouden we veel vaker moeten doen.”
SSR aanbod zittingsvaardigheden civiel recht
SSR biedt diverse leeractiviteiten aan op het gebied van zittingsvaardigheden voor raadsheren.
De kunst van het Schikken – 10 december 2018 (SSR Utrecht)
Welke middelen zet u als civiele rechter in bij een schikkingsinterventie? Gaat u in op een eventueel onderliggend conflict? Zijn er pre-existente factoren die het bereiken van een schikking bevorderen? Wanneer heeft het beproeven van een schikking geen zin? In deze master wordt het schikkingsgedrag van de civiele rechter/kantonrechter en de invloed daarvan op partijen benaderd vanuit wetenschappelijke en psychologische invalshoek. Daarbij worden professionele dilemma’s gedeeld, ervaringen uitgewisseld en stijlverschillen besproken.
Mondeling vonnis wijzen – 11 dec 2018 of 14 jan 2019 (De Zilveren Vosch Utrecht)
Sinds op 1 september 2017 art. 30p Rv in werking is getreden, is het wijzen van een mondeling eindvonnis mogelijk in zaken die op of na die datum zijn aangebracht. In deze leeractiviteit wordt stilgestaan bij de vraag welke zaken zich lenen voor mondeling vonnis wijzen, hoe op een goede manier mondeling uitspraak kan worden gedaan en hoe het vonnis vastgelegd moet worden.
Rechter, wie zijt gij? – 17 januari 2019 (De Zilveren Vosch Utrecht)
De kernvraag die in deze master centraal staat: wat zijn de taak en rol van de civiele rechter? Volstaat de traditionele opvatting om diens taak en rol te duiden? Of is herbezinning daarop wenselijk vanwege maatschappelijke ontwikkelingen, de behoeften van partijen, de wensen van de politiek, de visie van de Rechtspraak en wetenschappelijk onderzoek? Welke inzichten zijn vanuit deze perspectieven van belang voor de taak en rol van de civiele rechter?
De rechter door de ogen van partijen – 19 juni 2019 (SSR Utrecht)
U wilt ervaringen van (professionele) procespartijen eens nader beschouwen. Hoe zien zij de rechter? In deze bijeenkomst gaan een advocaat, een deurwaarder en een wetenschapper met u in gesprek over onderwerpen als de gespreksbalans tijdens een comparitie, het effect van een voorlopig oordeel etc. Dit mede in het licht van recent onderzoek naar ervaren procedurele rechtvaardigheid.
Meer aanbod op het gebied van ‘Zittingsvaardigheden’ (Civiel recht) vindt u hier.