“Bestuurlijke bemoeienis met organisatie strafzaken legitiem en wenselijk”

Het is legitiem en onontkoombaar dat het bestuur van een gerecht zich openlijk bemoeit met de organisatie en efficiency van strafzaken. Dat stelt universitair docent Rick Robroek in zijn proefschrift ‘De macht over het strafproces’. Het maatschappelijk belang is hier volgens Robroek bij gebaat en de onafhankelijkheid van de strafrechter blijft goed overeind. “Bestuurlijke sturing kan heel zinnig zijn. Doe er minder krampachtig over en sta het toe”, stelt hij.

Kostbare getuige

Stel een strafrechter wordt in een eenvoudige zaak verzocht een getuige te horen waarvan slechts een oud adres bekend is in een ver buitenland. Het horen van die getuige vergt veel inspanningen. De getuige moet worden getraceerd, wat de griffie veel werk kost. Als de getuige gevonden is, moeten een rechter-commissaris en griffier afreizen naar het buitenland. Als de getuige daar bij het verhoor niet komt opdagen, moeten de twee nogmaals afreizen. De organisatorische, logistieke en financiële kosten zijn groot. In een relatief kleine zaak. Mag het bestuur van de betreffende rechtbank in zo’n geval de rechter openlijk aanbevelen het verzoek tot verhoor af te wijzen? Omdat daarmee het bredere belang van de rechtbank, en ook de samenleving, gediend is?

Organisatorisch belang

Universitair docent Rick Robroek vindt van wel. Robroek – die recent in Groningen promoveerde op het proefschrift ‘De macht over het strafproces’ – vindt het legitiem en wenselijk dat bestuurders van rechtbanken zich openlijker mengen in strafzaken waarin het algemeen organisatorische belang in het gedrang dreigt te raken. “Die bemoeienis is er al, maar wordt nu vaak ontkend door bestuurders. Omdat de Wet op de rechterlijke organisatie die verbiedt. Terwijl het in mijn ogen onontkoombaar en goed verdedigbaar is dat dit in bepaalde zaken gebeurt.” Het geluid van Robroek valt op in een tijdsgewricht waarin veel kritiek wordt geuit op de bemoeienis van bestuurders met het werk van rechters. Het Leeuwarder Manifest bijvoorbeeld ageerde tegen de knellende productieafspraken binnen de Rechtspraak en waarschuwde voor de zakelijke logica van de koekjesfabriek. Rick Robroek“De Raad voor de rechtspraak liet toen weten dat rechters zich moeten richten op de inhoud en niet op de productie”, stelt Robroek. “Terwijl de snelheid en voorspelbaarheid van rechtszaken toch echt in het algemeen belang zijn. Dat vindt ook de Hoge Raad. Daar mag je als bestuur en als rechter best bij stil staan.” Open en duidelijke bestuurlijke keuzes

Voortvarendheid en voorzienbaarheid zijn dan ook twee centrale begrippen in Robroek’s dissertatie. “Strafrechters hechten veel belang aan kwaliteit, terecht. Maar deze twee begrippen horen daar ook bij. En die worden nu te weinig waargemaakt.” Robroek pleit voor openheid en duidelijkheid. Nu worden bijvoorbeeld bij de toewijzing van zaken aan rechters impliciete, verborgen keuzes gemaakt door het bestuur. “Dan geven ze een megazaak aan rechters die bekend staan als efficiënt. Ik zou dat explicieter en opener doen. Zeg gewoon dat je zo’n zaak niet geeft aan collega’s die er langer over doen. En benadruk daarbij dat geen sprake is van het juridisch diskwalificeren van het werk van die rechters, maar dat er een andere juridische benadering bestaat die de voortgang van zaken minder belemmert. Dat zorgt voor transparantie en geeft rechters meer mogelijkheden om lering te trekken.”

Vrijwilligheid onvoldoende

Want de ervaring leert dat strafrechters op vrijwillige basis onvoldoende actie ondernemen om efficiënter te gaan werken. Dat bleek onder meer bij de zogeheten ‘Proeftuin’, een project bij het Arnhems-Leeuwarder hof, waarbij Robroek als staffunctionaris betrokken was. Het project gaf strafrechters meer regie over de eigen zaken. Dat leidde er bij een kleine groep vanzelf toe dat in hoger beroep binnen enkele maanden een einduitspraak volgde. Zonder enig kwaliteitsverlies en met veel mogelijkheden voor de verdediging om getuigen te horen. “Maar hoe groter de groep werd, hoe meer bestuurlijke sturing nodig was. De eigen motivatie was ontoereikend.”

Onafhankelijke rechter

Een belangrijk principieel bezwaar tegen bestuurlijke interventie is de rechterlijke onafhankelijkheid. Een heilig huisje binnen de rechtspraak waar ook Robroek respect voor heeft. In zijn proefschrift ‘De Macht over het strafproces’ staat hij hier uitgebreid bij stil. boek ‘De Macht over het strafproces’ Rick RobroekAlleen vindt hij dat er soms te snel met dit argument gezwaaid wordt. “De rechterlijke onafhankelijkheid is in Nederland sterk gewaarborgd. Alleen al de benoeming voor het leven is een ontzettend belangrijk contragewicht tegen ongewenste invloeden. Als je de positie van onze rechters bekijkt in het licht van het EVRM, is die heel krachtig.” Wel vindt Robroek dat het bestuur zich moet onthouden van directe inmenging in de inhoud van een zaak. En de bestuurlijke aanbeveling die hij voorstaat als nieuw sturingsmiddel, is een niet-dwingende. De strafrechter heeft het recht om van dit advies af te wijken. Bijvoorbeeld door dat ene kostbare getuigenverhoor in het buitenland toch door te laten gaan.

Openbaar gesprek

Naast de bestuurlijke aanbeveling noemt Robroek ook het functioneringsgesprek als mogelijk middel om de strafrechter te bewegen tot meer voortvarendheid en voorzienbaarheid. Jaarlijks zou het bestuur van de rechtbank, vaak in de persoon van de teamvoorzitter, die rechters kunnen aanspreken die tekort schieten in snelheid en voorspelbaarheid.” Een soft middel wellicht, maar het gaat Robroek vooral om het op gang brengen van een gesprek tussen de beide betrokken partijen: strafrechters en hun bestuurders. Hij is daarom blij met de uitnodiging van een gerecht, waar Robroek gevraagd is als spreker op de gerechtsvergadering. Het gaat Robroek om de strafzaken en -rechters waarbij het algemeen belang onder druk komt te staan. “De groep rechters waar het goed bij gaat, moet je juist meer met rust laten. Ik ben voor bestuurlijke bemoeienis, maar bij een kleiner aantal zaken.”

Minder krampachtig

Ook concludeert Robroek dat landelijke regelingen zoals de oriëntatiepunten en de professionele standaarden niet anders dan een bestuurlijk product kunnen zijn. Dit omdat rechters volgens hem op landelijk niveau nu eenmaal niet kunnen worden gerepresenteerd. Hij beschouwt het al als een enorme uitdaging voor de gerechten om eerst lokaal tot afspraken te komen, die door rechters gedragen worden. De vaststelling en aanvaarding van oriëntatiepunten en professionele standaarden hebben Robroek zeer verwonderd: “Ik verbaas me erover hoe weinig rechters zich druk maken om hun onafhankelijkheid als het gaat om landelijke regelingen zoals de oriëntatiepunten voor de strafmaat per delict. Dat is een vergaande bestuurlijke invloed, die zich duidelijk uitstrekt tot de inhoud. Dat lijkt mij een veel principiëlere inmenging dan wanneer een lokaal bestuur zich bemoeit met de organisatorische efficiency van een zaak. Maar dan is het land te klein. Mijn stelling is dat over dat laatste minder krampachtig gedaan moet worden. Bestuurlijke sturing kan heel zinnig zijn, sta het dan ook toe.”

Teamdagen

De door Robroek genoemde kwaliteitsaspecten als voortvarendheid en voorzienbaarheid richten de aandacht op zowel de individuele rechter als de noodzaak tot georganiseerd samenwerken. Juist dat vormt een van de onderwerpen van de door SSR kosteloos aangeboden ‘Teamdagen’. Inhoudelijk inspirerende en Rechtspraak-brede bijeenkomsten op uw locatie, in samenwerking te organiseren. Bekijk het aanbod

‘De Macht over het strafproces’. Robroek, R. (Boomjuridisch, 2016)  ISBN-nummer 978-94-6290-317-3.

 

Nieuwsoverzicht