‘Rechters worden preutser, ze durven minder’

Pragmatische vonnissen schrijven. Praktische beroepsethiek. Gradus Vrieze was als SSR-docent 25 jaar lang van vele markten thuis. Bij zijn afscheid signaleert hij dat rechters minder lijken te durven. “Terwijl een rechter het lef moet hebben om tegen de publieke opinie in iemand vrij te spreken.” De gedrevenheid van rechters op cursus is al die jaren hetzelfde gebleven. “Ze willen altijd het naadje van de kous weten. En zijn altijd loyaal aan de zaak.”

Aan de bar

Gradus Vrieze is geen type van vroeger was alles beter. Gradus VriezeAls docent praktische beroepsethiek is hij juist bezig met de tijdloze dilemma’s waarvoor rechters en officieren van justitie in de dagelijkse praktijk komen te staan. Hij ziet ook de enorme motivatie en betrokkenheid bij de nieuwe generatie magistraten. Maar één ding was vroeger in elk geval beter: het tot laat aan de bar hangen bij raio-cursussen en bijscholing voor rechters en officieren. “Wij bleven vaak tot een uur of twee ’s nachts aan de bar praten. Dat was niet alleen heel gezellig, het was ook heel nuttig. Want één van de belangrijkste neveneffecten is dat rechters en officieren van verschillende gerechten elkaar op die manier uitgebreid treffen. Zij kennen vooral hun eigen gerecht of parket. Aan de bar horen ze hoe collega’s van andere standplaatsen de zaken aanpakken.”

Navelstaren

Als Vrieze nu een tweedaagse cursus geeft aan raio’s, liggen die vaak al om negen uur op bed. “Met thuis een jong gezin zijn ze blij een keer rustig te kunnen slapen. Het zijn de docenten die blijven napraten. Daardoor missen de raio’s deze onderlinge uitwisseling.” Met het risico op navelstaarderij, vindt Vrieze.  “Ik heb als rechter en bestuurder in allerlei gerechten gewerkt: Leeuwarden, Arnhem, De Antillen, Groningen en Zutphen. Op elk gerecht zijn er allerlei vanzelfsprekendheden van ‘Dat doen we toch overal zo?’. ‘Nee’, zei ik dan, ‘Ik kan zo een paar rechtbanken opnoemen waar het heel anders gaat’. Er zit in ons werk heel veel gewoonte, die je het best ter discussie stelt als je contact hebt met collega’s in het land. In de jaren zeventig hielden rechters uit Zwolle, Leeuwarden, Assen en Groningen elkaar al scherp op bijeenkomsten; zo ging dat in elke regio. Later werden SSR-cursussen het belangrijkste podium voor landelijke uitwisseling. Tot in de kleine uurtjes.”

Raadselachtige verdwijning

Je maakt bovendien nog eens wat mee, daar aan de bar. Begin jaren zeventig als Vrieze direct na zijn afstuderen aan de VU Raio wordt, is er nog geen vaste locatie en organisatie voor de cursussen. Van een hotel in Velp verhuist SSR naar een voormalig bejaardenhuis in Zutphen. Een vaste waarde is de Marokkaanse barkeeper. Op een gegeven moment, laat op de avond, begint een aantal Raio’s voor de grap Russisch te spreken. Ze hebben dat, midden in de Koude Oorlog, in hun diensttijd geleerd, van ene kolonel Ivanov. “Tot onze grote verbazing begint onze barkeeper opeens Russisch mee te praten”, lacht Vrieze. “Later blijkt dat hij ook als tolk Russisch optrad in de rechtbank, maar hij was opeens van de ene op de andere dag verdwenen. Raadselachtig.” In Zutphen overnachtten de raio’s  studentikoos met zijn twaalven op een gang. “Op de kamer van de oudste Raio hing de enige telefoon. Toen ik daar sliep is de telefoon een keer midden in de nacht overgegaan. Een Raio moest met spoed naar huis, de weeën van zijn vrouw waren begonnen.”

Antillen

Een persoonlijk avontuur werd de beslissing van Vrieze om als rechter op de Antillen te gaan werken. Na onder meer als rechter-commissaris in Arnhem gewerkt te hebben, nam hij deze grote stap. “Heel bijzonder om met vrouw en kinderen de grote plas over te steken en in een onbekende wereld terecht te komen. Ik heb daar ontzettend veel geleerd.” Weer benadrukt hij het grote belang van de informele professionele ontmoeting en uitwisseling. “Op de Antillen werkten collega’s uit alle hoeken van het land. In de koffiekamer had ik overleg met collega’s uit Roermond, Amsterdam. We spraken bijvoorbeeld over de stijl van vonnissen schrijven. Daar bestaan enorm veel opvattingen over, vaak heel rigide: ‘Zo moet het en anders kan het niet’.

Pragmatisch vonnis

Toen Vrieze eind jaren tachtig de SSR-cursus ‘Civiele vonnissen schrijven’ ging geven, had hij veel profijt van zijn Antilliaanse ervaring. Ik had daar al gezien hoeveel stijlen er zijn. Op een gegeven moment herken je wat er werkelijk toe doet en wat alleen maar franje is. Zoals het inzicht dat het er in je beslissing uiteindelijk om gaat dat je reageert op wat er gevorderd wordt. Dat klinkt als een enorme dooddoener, maar ik heb in die cursussen altijd gemerkt dat veel rechters dat over het hoofd zien. Ze laten zich meeslepen door allerlei juridische debatten tussen advocaten, waar leerstukken voorbij komen, waar men elkaar met autoriteiten om het hoofd slaat. Vaak kun je via een veel kortere en pragmatische weg je doel bereiken. In plaats van je te verlustigen aan al die theorieën. Dan hoeft je vonnis geen 20 pagina’s te zijn maar 4. De basis van mijn onderscheidingsvermogen op dit punt is gelegd op de Antillen.”

Raadgevingen

Terug in Nederland werd hij als vicepresident in Groningen voorzitter van de Opleidingskamer. Bij het opleiden van de Raio’s, rio’s en rechter-plaatsvervangers kwam hij steeds een aantal terugkerende lessen tegen. “Die schreef ik op in een handboekje ‘Praktische raadgevingen’, dat later ook landelijk gebruikt is.” Eén van die lessen was opnieuw: houd het simpel, haal er niet te veel bij. “Universitair docenten die plaatsvervanger werden hadden vaak de onbedwingbare neiging om theorieën in te brengen. Zij denken dat alle vonnissen moeten bijdragen tot rechtsontwikkeling. Maar dat is een neveneffect, het gaat primair om goede beslissingen. Leer ermee leven dat jouw uitspraken niet door iedereen besproken en bewonderd worden, maar alleen voor partijen zijn bedoeld.”

Tranen

Ook gerechtssecretarissen konden bij SSR profiteren van de inzichten van Vrieze over vonnissen. “Het ging om de meest getalenteerde secretarissen van het land. Die kregen een steeds grotere rol in het schrijven. Ze schreven hele riedels op, maar waarom ze dat deden wisten ze niet. Ze deden rechters vaak na, maar als ze een tik op de vingers kregen begrepen ze niet waarom. Aan het eind van mijn cursus stonden er verschillende secretarissen met tranen in de ogen. ‘Nu begrijp ik eindelijk waarom ik dit doe. Waartoe een vonnis dient’, zeiden ze. “Na afloop van de cursus kreeg ik bloemen thuisgestuurd. Ik was heel verrast.”

Preutse rechters

De ervaring van Vrieze als docent en rechter werd rijker. In vakvereniging NVvR werd hij bestuurslid Internationale zaken. “In die rol kreeg ik nog meer casussen en gedragscodes onder ogen. Toen de SSR mij benaderde voor een reflectieve cursus voor Raio’s aan het eind van hun opleiding,  wist ik  wel een mooi onderwerp: “We gaan het over beroepsethiek hebben. Met veel praktijkvoorbeelden.”  Zo ontstond de cursus ‘Praktische beroepsethiek’. Aan de hand van de kwesties en dilemma’s die de Raio’s waren tegengekomen, gingen ze discussiëren. Vrieze verzorgde de cursus samen met Hans Hofhuis, president van de rechtbank Den Bosch, later Den Haag. Daarnaast stond ook altijd een filosoof voor de groep. “We bespraken of je als rechter een zwarte werkster mocht hebben, of mag doorlopen bij een rood stoplicht. Hoe brandschoon moet je zijn? Ik merk dat rechters steeds strenger voor zichzelf worden. In de jaren negentig zag ik meer de jaren zeventig mentaliteit van alles moet kunnen. De laatste jaren wordt men steeds preutser. Men durft minder. Dat probeer ik te ontmoedigen.” Want ik vind dat je als rechter ook gewoon moet kunnen zeggen: ‘Je kunt allemaal hoog en laag springen, ik doe dit zo’.”

Moed

Praat Vrieze meestal heel bedachtzaam en gelijkmatig, nu krijgt zijn stem meer nadruk en volume. Het thema van de professionele moed gaat hem aan het hart. Niet alleen bij de Raio-cursus komt hij deze kwestie tegen, ook bij conferenties voor rechters en raadsheren die hij leidde door het hele land. Thema: deugden en ondeugden. “Dan vroeg ik vaak: ‘Wat zijn nu rechterlijke deugden? Daar komt eigenlijk altijd ‘moed’ als hoogste uit. Dan haalde ik rechters naar voren om te discussiëren en vroeg ik ze: ‘Waar is die moed van jullie nu? Je bent zo bang voor andere opinies, voor wat mensen van je vinden. Je zult af en toe in je vonnis moeten zeggen: ‘Ik doe niet wat jullie roepen, ik houd me gewoon aan de wet’. Een actueel voorbeeld: de samenleving ziet terreurverdachten het liefst twintig jaar achter de tralies. Maar wat als het bewijs heel dun is? “Dan zal je ze tegen de publieke opinie, tegen de woede bij de Telegraaf in moeten vrijspreken. Leg wel uit wat je doet, ga in gesprek met de niet-begrijpende buitenwereld. Zonder dedain. Maar sta voor je beslissing.”

Nevenfuncties

Vergelijkbaar volgens Gradus Vrieze is de ‘schrikkerige manier’ waarmee op wrakingen wordt gereageerd. “Rechters raken bijna direct in paniek. En komen meteen met verhalen als ‘We moeten elke schijn van partijdigheid vermijden’. Sommigen zijn zelfs trots dat ze geen nevenfunctie hebben, maar dan zijn we weer terug waar bij we vroeger waren: in de ivoren toren.” Vrieze vindt dat je de schijn alleen moet vermijden, bekeken door de ogen van de redelijke toeschouwer. “Als een redelijke journalist de verwijten aan het adres van de rechter onzin vindt, is het belachelijk als deze rechter in zijn schulp kruipt en de zaak niet meer behandelt.” Wat vindt hij van de lacunes in de registratie van de nevenfuncties, die regelmatig door RTL Nieuws openbaar worden gemaakt? “Vaak zijn rechters het domweg vergeten. Het gaat niet om de lust van het verbergen, maar om onnadenkendheid. Dat wordt door de media heel groot gemaakt: de wetsgetrouwheid van de rechterlijke macht staat of valt met registreren. In de praktijk is er zelden iets zorgelijks mee aan de hand.” Bekijk het eens van de andere kant, stelt Vrieze. “Wat weet je nou over iemands onpartijdigheid als je zijn nevenfuncties weet, vraag ik journalisten weleens. Het gaat om veronderstelde sympathieën: voor instellingen of bepaalde ideeën. Maar je weet niets van de antipathieën van rechters. Zoek dan ook eens uit aan wat voor soort mensen de rechter een verschrikkelijke hekel heeft in de privésfeer, dat is zeker zo interessant. Bovendien zijn het bijna allemaal onbetaalde nevenfuncties bij charitatieve instellingen en sportclubs. Relativeer die nevenfuncties.”

Gedrevenheid

Want rechters en officieren deugen in wezen, is de ervaring van Vrieze. “Ik geef heel graag les aan magistraten. Ze zijn altijd loyaal aan de zaak. Dus geen kritiek of debat om het debat, of om mensen af te branden, het gaat altijd om de inhoud. Ze willen het naadje van de kous weten. Net als op hun zittingen. Daarom voel ik mij bij hen op mijn gemak. Omdat het niet om de schone schijn gaat, maar om de kern. Die houding van welwillend naar iemand luisteren, kritische vragen stellen, geen genoegen nemen met een antwoord, je oordeel opschorten.” Die gedrevenheid en interesse maakte het voor Vrieze makkelijk om het doceren vol te houden. “Als ik thuiskwam zei ik regelmatig tegen mijn vrouw: ‘Het komt ook in de toekomst helemaal goed met de rechtspraak, ze trekken zúlke goede mensen aan. Oudere professionals denken vaak: ‘Hoe moet dat als ik weg ben?’. Daar heb ik nooit last van gehad.”

Erfenis

De kracht van SSR is dat ze al die rechters en officieren bij elkaar brengt, vindt Vrieze. Magistraten die tegengas geven, maar wel geïnteresseerd zijn in jouw verhaal. ‘’Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik mijn zaakjes moest kennen. Dat ik er niet kwam met te zeggen ‘Neem dit maar van mij aan’. Rechters nemen niets zo maar van mij aan. Ik vind dat leuk. Ik heb ook een zendingsdrang om mijn visie te geven. Schreef niet voor niets zo vaak columns en artikelen in Trema. Nu ik met pensioen ga, kan ik als docent mijn stempel niet meer zetten. Ik wil wel mijn erfenis netjes achterlaten. Voor de cursus ‘Praktische beroepsethiek’ in de Rio-opleiding hebben we goede opvolgers gezocht. Vijftigers die voldoende ervaring hebben, maar ook nog met beide benen in de dagelijkse praktijk staan. Want je bent een krachtig docent als je kunt zeggen: ‘Dat is een actuele vraag, zo’n zaak heb ik vorige week nog behandeld.”

SSR draagt bij aan het integreren van beroepsethiek in de rechterlijke organisatie. Dit krijgt in 2017 verder vorm in het aanbod voor de rechters en officieren van justitie in opleiding. Met de opdrachtgevers denkt SSR op dit moment na over nieuw aanbod voor de meer ervaren rechters en officieren van justitie, leidinggevenden én de andere professionals in de Rechterlijke Organisatie.

 

Nieuwsoverzicht