Sandra Taal: ‘Kennisdeling tussen rechters werkt eerder ontlastend voor de werkdruk’

Het sparren tussen rechters over rechtszaken lijdt niet onder een hoge werkdruk. Het werkt eerder ontlastend. Managers en ICT hebben geen effect op de mate waarin rechters onderling kennis delen. Deze verrassende uitkomsten presenteert bestuurskundige Sandra Taal in haar proefschrift over kennisdeling tussen rechters binnen Nederland, Duitsland en Zwitserland. Sociale factoren spelen een bepalende rol in de uitwisseling van kennis: rechters die elkaar vertrouwen, wisselen vaker kennis uit. Ook een positieve motivatie helpt: “Het werkt als rechters het belang en de lol ervan in zien”, aldus Taal.

Waarom is kennisdeling specifiek voor rechters en de rechtspraak zo belangrijk?

Sandra Taal“Een rechter kun je zien als een professional die kennisexpert is op een bepaald gebied. Veel rechtszaken zijn kennisintensief. In de Rechtspraak is dus veel kennis aanwezig, maar die kun je alleen optimaal benutten als kennis actief gedeeld wordt. Het gebeurt nog te veel dat rechters solo opereren. Dan blijft de kennis in het hoofd van die ene professional. Bij een goede kennisuitwisseling worden al die individuele eilandjes met elkaar verbonden. Dat is belangrijk om verschillende redenen. Voor de rechtseenheid mag het niet veel uitmaken of rechter A of rechter B over een bepaalde zaak beslist. Als je vaker kennis deelt, vergroot je de inhoudelijke eensgezindheid van rechters. Ik noem dat een beter product. Daarnaast kunnen rechters kennis uitwisselen door te sparren over hoe je kunt omgaan met lastige situaties in de rechtszaal. Bijvoorbeeld hoe je als rechter het beste een vonnis kunt uitleggen aan een verdachte. Ik noem dat een betere service.”

Riep het gebruik van termen als ‘product’ en ‘service’ geen weerstand op bij de rechters die aan het onderzoek deelnamen? Rechters hebben de afgelopen jaren regelmatig geklaagd dat de financiering en het bestuur van de Rechtspraak op een koekjesfabriek is gaan lijken.

“Ik heb daar inderdaad commentaar op gehad. Dat ik als bestuurskundige teveel als een niet-jurist naar rechters zou kijken. Teveel in managementtermen. Ik heb daar rekening mee gehouden, maar tegelijkertijd bewust aan mijn benadering vastgehouden. Ik vind dat rechters zich veel te veel beschouwen als een unieke persoonlijkheid en de Rechtspraak te veel als een unieke organisatie. Natuurlijk, de onafhankelijkheid van rechters is bijzonder en heeft goede redenen. Maar rechters zijn vaak professionals als vele anderen en de Rechtspraak kent veel paralellen met andere organisaties. Daarom heb ik vastgehouden aan de termen product en service. Bij de uitdrukking service gaat het trouwens niet alleen over het vonnis. Het gaat om de totale beleving die een rechtzoekende ervaart wanneer hij de gang naar de rechter maakt.”

Welke factoren blijken kennisdeling tussen rechters positief te beïnvloeden?

“Met name sociale factoren zijn bevorderlijk voor een actieve kennisuitwisseling. Zo speelt sociaal vertrouwen tussen rechters een grote rol: je stapt makkelijker op een andere rechter af zodra je hem of haar vertrouwt. Je stelt je tot op zekere hoogte kwetsbaar op als je een collega een vraag stelt. Dit geldt met name voor echt inhoudelijke vragen waarbij je meningen en interpretaties uitwisselt. Dat doe je makkelijker wanneer je je veilig voelt bij je sparringpartner. Een tweede sociale factor is de onderlinge band en nabijheid van rechters. Rechters die op dezelfde gang werken sparren onderling vaker dan met rechters van een andere verdieping of een ander gerecht. Dat klinkt als een open deur, maar het is wel van belang. Voor een goed intercollegiaal overleg over belangrijke zaken – die de jurisprudentie beïnvloeden – is het wenselijk dat zulke fysieke barrières geen grote rol spelen.”

Een opvallende conclusie is dat rechters geen kennis delen om hun eigen reputatie op te vijzelen, maar omdat ze het zelf leuk en belangrijk vinden om collega’s te helpen.

“Ja, dat vond ik ook heel interessant. Je zou verwachten dat ervaren rechters zich graag profileren als kennisexpert. Zo van ‘Kom maar op met die vraag, dat is goed voor mijn status’. Maar het element  van status blijkt niet belangrijk te zijn. Dat geldt juist wel voor de intrinsieke motivatie van rechters om met collega’s te sparren: het belang dat ze zelf hechten aan het uitwisselen van kennis. De lol die ze er in hebben. Die positieve motivatie heeft invloed.”

Geen zichtbare invloed is er gevonden voor de factoren management en ICT. Waarom hebben deze geen meetbaar effect op het sparren tussen rechters?

“Rechters in Nederland zijn bijna allergisch voor iedereen die ze vertelt wat ze moeten doen. Ze hebben een autonome positie en doen vooral iets wanneer ze dat voor zichzelf van belang achten.  Een manager die ze aanspoort om vaker kennis te delen, heeft het daarom lastig. Mijn aanbeveling is het om rechters hierin niet te bevelen, maar ze bewust te maken van de voordelen van kennisdeling. Als een manager beter uitlegt ‘Het kan jou en de ander helpen’, maakt hij meer kans. Ook de factor ICT blijkt geen direct verband te hebben met de mate van kennisuitwisseling. Zoals je vaker ziet bij ICT is het simpelweg beschikbaar stellen van de techniek, zoals de Wiki Juridica, niet voldoende. Toch zou ik de ICT als middel niet gelijk afschieten. Je kunt ook hier de sociale factoren inzetten. Rechters vinden het bij een digitale bron heel belangrijk van welke persoon de informatie komt. Dit element van sociaal vertrouwen kun je gebruiken. Maak je ICT-bronnen zo transparant mogelijk.”

Ook opvallend is de conclusie dat kennisdeling niet wordt belemmerd door een hoge werkdruk.

“Ja daar stond ik ook even van te kijken. Je zou denken dat rechters die veel werkdruk ervaren, kennisdeling als één van de eerste dingen laten afvallen. Onder het mom: ‘Daar heb ik nu geen tijd voor’. Er is in de Rechtspraak veel te doen geweest over werkdruk de laatste jaren. Een verklaring kan zijn dat kennisuitwisseling door rechters ervaren wordt als iets waardoor je juist tijd bespaart. Als je ergens mee zit, ben je met het binnenlopen bij een collega vaak sneller geholpen dan met het online opzoeken van de kwestie. Ook dat zou een boodschap van leidinggevenden kunnen zijn: kennisdeling bevordert je werk, ontlast je – in plaats van dat het een extra taak is.”

De overtuiging dat je zelf relevante kennis in huis hebt, is stimulerend voor het delen van kennis. Hoe stimuleer je deze ‘knowledge self-confidence’ bij rechters?

“Ik denk dat je dit zelfvertrouwen al vanaf de initiële opleiding moet bevorderen. Aanstaande rechters zouden geleerd moeten worden dat ze kennisexperts worden, die collega’s kunnen helpen. Ik denk dat je zelfs op deze eigenschap zou moeten selecteren bij de toelating tot de Rio-opleiding. Het is zo’n belangrijke factor in je werk als rechter. SSR doet daar nu al veel aan via intervisie en feedback sessies. Laat rechters elkaar vooral ontmoeten. We moeten vind ik af van het beeld van de solistische rechter. Je kunt heel goed je onafhankelijkheid en onpartijdigheid behouden, terwijl je intensief samenwerkt. Die zaken bijten elkaar niet.”

Je hebt onderzoek gedaan onder 447 bestuursrechters in Nederland, Duitsland en Zwitserland. Hoe representatief zijn de resultaten?

“De rechterlijke regimes in de drie landen zijn behoorlijk vergelijkbaar. Ook is de kennisdeling door bestuursrechters representatief te noemen. Natuurlijk is vervolgonderzoek nodig onder rechters uit de civiele en strafrechthoek. Een groter nadeel is het feit dat rechters in de onderzoeksopzet zelf hun eigen mate van kennisdeling en hun inhoudelijke performance beoordelen. Rechters bleken zichzelf een dikke 7 voor hun job performance te geven. Mede daardoor heb ik geen verband gevonden tussen kennisdeling en een betere kwaliteit van het rechterlijk werk. Dat kwam ook omdat ik het begrip job performance ééndimensionaal gemeten heb. Als ik dit aspect had onderverdeeld in meerdere componenten, was er eerder dat verband uitgekomen. Bijvoorbeeld de component ‘innovatief denken’. Nieuw onderzoek naar kennisdeling onder rechters kan dit meenemen.”

In hoeverre past jouw pleidooi in prominente ontwikkelingen als KEI en Het Nieuwe Werken?

“Rond KEI is het belangrijk om rechters mee te nemen in nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. Ik zou rechters meer betrekken bij het beleid rond digitalisering. Dan weet je wat hun behoeften zijn en creëer je extra draagvlak. Het Nieuwe Werken is vaak te radicaal voor rechters. Je moet ze niet allemaal flexibele werkplekken geven, dat zorgt voor veel tegenstand. Er moet wel meer flexibiliteit komen op dit gebied, maar doe dat in stapjes. Het is vooral belangrijk dat rechters elkaar vaker op één plek inhoudelijk en sociaal kunnen ontmoeten. Richt zulke ruimtes in bij gerechten, dat kan een uitnodigende koffiecorner zijn of een gezamenlijke lunch. Zolang maar niet elke rechter in zijn eigen kamertje achter een gesloten deur zit. Een initiatief als de SSR Zesdaagse of SSR Leren/Werken thema’s (*), met rijke inhoudelijke ontmoetingen door het hele land is ook goed voor de kennisuitwisseling.”

‘Working separately together: A quantitative study into the knowledge sharing behaviour of judges’, Sandra Taal (Stämpfli Verlag AG, Bern, 2016). Taal verdedigde haar proefschrift op 24 juni 2016 aan de Universiteit Utrecht.

(*) SSR start in 2017 met een nieuw product: een formule om de organisatie van uw eigen teamdag te vergemakkelijken. Vijf inhoudelijke en inspirerende rechtspraak-brede thema’s worden daarbij aangereikt om teamdagen in co-creatie met SSR te organiseren. Meer informatie leest u hier.

 

Nieuwsoverzicht