Delen van kennis

Onlangs promoveerde Sandra Taal in Utrecht op haar proefschrift over het delen van kennis tussen rechters. Een onderzoek naar de factoren die het kennisdelen stimuleren dan wel belemmeren. Deze promotie trok onmiddellijk mijn aandacht. Het delen van kennis is evenals samenwerken een onderwerp dat binnen de rechtspraak nog wel wat extra aandacht verdient. Als zo’n studie daarvoor extra ingrediënten zou kunnen bieden, is dat van het grootste belang.

Dat relaties en samenwerking tussen professionals in grote mate van belang zijn voor leerprocessen, die tot innovatie leiden, is een bekend gegeven. Relevante aanknopingspunten (‘sociaal kapitaal’) hiervoor zijn genoeg in de literatuur te vinden. Inzicht in de wijze waarop is nog wel een onderwerp van veel studie. In de alomvattende transformatie naar een kenniseconomie/kennisrevolutie, waarin wij ons thans bevinden, is het van het grootste belang om via kennis waarde toe te voegen aan ‘producten en diensten’. Iedere professional zal hierbij het vermogen moeten ontwikkelen om hierin mee te kunnen draaien. Het werk vraagt daarbij om voortdurende kennisontwikkeling en nieuwe vormen van leren en ontwikkeling. Het vermogen om te verbeteren en te innoveren zal uiteindelijk ook de gezondheid van de rechtspraak voor de toekomst bepalen. Een en ander zal enorme impact hebben op onze organisatie. Er wordt verondersteld dat er een verband is tussen deze gezamenlijke talenten van individuen in de organisatie en de prestatie van de organisatie als geheel. Daarvoor moeten we wel meer zicht hebben op het belang van kennisontwikkeling van het individu. Binnen de rechtspraak zouden de ambities van de individuele professional weleens cruciaal kunnen zijn. Individuele professionals worden nu, na selectie opgeleid op basis van bekwaamheden, expertise en competenties. De werkomgeving speelt daarbij een belangrijke rol.

De ‘geëmancipeerde’ (Kessels 2004) en autonome professional, waarnaar wij voor de toekomst op zoek zijn, is echter iemand met een enorme persoonlijke motivatie en ambitie, nieuwsgierigheid en gedrevenheid. Loyaliteit naar de organisatie speelt voor hem minder een rol. Ruimte voor individuele ontwikkeling en een betekenisvolle bijdrage leveren aan de samenleving des te meer. Kennisontwikkeling blijft natuurlijk een sociaal proces, maar de keuze van participatie daarin door het individu is gebaseerd op individuele afwegingen en motivatie. Ter voorkoming dat individuen alleen door egocentrisme gedreven zouden worden, is het belangrijk om via netwerken een sociale context te creëren. Uit onderzoek blijkt bovendien dat gedeelde verantwoordelijkheid, integriteit, zingeving, vertrouwen en waarden en normen een belangrijke rol spelen voor het individu en in de organisatie van de toekomst.

Terug naar Sandra Taal. Zij deed onderzoek onder rechters in een drietal landen. Op basis van een literatuurverkenning formuleert zij negen veronderstellingen over factoren die, volgens de mening van de ondervraagde rechters, hen stimuleren tot het delen van kennis met collega’s. Die factoren zijn te groeperen in vier categorieën: technische (ICT-infrastructuur), managerial  (ondersteuning door leidinggevenden), sociale (betrokkenheid bij anderen) en persoonlijke (motivatie). Als belemmerende factor voert ze op het gevoel overladen te zijn (werkdruk). Interessant materiaal om spoedig over in gesprek te gaan, niet alleen met Sandra maar ook met elkaar. De toekomst wacht niet. Het Project Kennis en Organisatie binnen de Rechtspraak zou daarvoor ook mede een context kunnen bieden.

Nieuwsoverzicht