Blijvend op zoek naar de functie van de rechter

Rechters staan voor belangrijke beslissingen. Daar is moed en lef voor nodig. Ontwikkelingen kunnen afschrikken, spanning opleveren en de grenzen van het haalbare bereiken, waarin haast onmogelijke dilemma’s naar de voorgrond dringen. De rechter staat (steeds) voor de keuze, die zich in alle scherpte kan voordoen. Met Herman Tjeenk Willink (Minister van Staat), Bert Mulder (lector Informatie, Technologie en Samenleving aan De Haagse Hogeschool) en onder voorzitterschap van Rosa Jansen (voorzitter NVvR) vond op 15 juni in Utrecht de SSR Masterclass ‘Lef en angst: de magistraat van de toekomst’ plaats.

(Door Herman van Harten)

toetsenbord, masterclass lef en angst

 

 

 

 

 

 

 

 

Centraal stond het gezamenlijke gesprek rondom diverse (maatschappelijke) ontwikkelingen en waarneembare trends die gevolgen voor de positie van de Rechtspraak met zich brengen. Denk aan toegenomen maatschappelijke onrust en verruwing, politieke polarisatie rondom de grenzen van Europa, de transitie naar een verdere informatiesamenleving met big data, algoritmisering en robotisering en de huidige digitaliseringsslag die samengaat met grote (re)organisaties. Ook valt te denken aan sterke verbestuurlijking van de publieke sector waarbij de inhoud in waarde is teruggelopen en waar in plaats van een kwalitatieve oriëntatie, de prioriteit wordt gelegd bij kwantitatieve criteria, gepaard met bezuinigingsdrift en beheersmatig denken.

Weliswaar is de wereld continu in verandering. Toch lijkt de huidige tijd met het scala aan ingrijpende veranderingen uitdrukkelijk te vragen om een verdere doordenking van de rol van de rechter in de samenleving en zijn rol als staatsmacht en hoeder van de rechtsstaat. De Rechtspraak die onafhankelijk tegenwicht kan blijven bieden aan politieke en bestuurlijke druk. De Rechtspraak die gewicht in de schaal kan leggen tegen de andere staatsmachten, indien die hun taak veronachtzamen en er onbalans binnen de trias bestaat. Maar wat betekent die veranderende context concreet voor de individuele rechter? Hoe moet die zich daartoe verhouden en wat is zijn toekomstige positie? Wat is de moderne rol van de rechter in de samenleving?

‘Geen zoveelste inleiding’

Uitdrukkelijke wens van gangmakers Tjeenk Willink en Mulder was om, als relatieve buitenstaanders, geen zoveelste inleiding met aansluitende korte, vrijblijvende discussie te verzorgen. Het gesprek moet verder, door de rechters zelf worden gevoerd, de boodschap beklijven. De opzet van de middag was daarop aangepast. Artikelen waren vooraf digitaal aangeleverd en gelezen. Na korte, prikkelende interviews door Rosa Jansen met de hoofdgasten (die in dit artikel als podcasts zijn geplaatst), vervolgde de masterclass met een groepsgesprek en vervolggesprek in kleiner verband tussen de deelnemers, een variëteit aan gelouterde leden van de rechterlijke macht. Vandaag stond vooral de vraag en zoektocht in het middelpunt om met open vizier de ontwikkelingen tegemoet te treden.

Interview Herman Tjeenk Willink: Crisisverschijnselen en het laatste anker

Luister naar de audio-opname

Volgens Tjeenk Willink lijdt de rechtsstaat aan een voortdurende politieke en bestuurlijke crisis die als betonrot het fundament en bouwwerk dreigt aan te tasten. Dit valt niet verhelpen met een likje verf hier of daar, grondig onderhoud is noodzakelijk. De Rechtspraak is daarbij een van de laatste ankers. Maar zij wordt niet geholpen door de politiek dan wel andere instituties. Nederland kent geen constitutioneel hof, dat – zoals in andere (Europese) landen – zorgdraagt voor een permanent bewustzijn van de constitutionele orde. Er is in Nederland te lang gedacht dat het hier allemaal wel goed zat, zonder de consequenties daarvan te realiseren. De Rechtspraak heeft zich volgens Tjeenk Willink door beheersmatig overwicht, dat vooral gericht is op kwantitatieve criteria, laten uitkleden. Verbestuurlijking heeft grip gekregen op de rechterlijke macht. Let op: het gaat daarbij niet om geld. En de schuldvraag heeft niet veel zin evenals de initiatieven die zich daar vooral op richten. “In toga’s de straat op helpt niet!”, aldus Tjeenk Willink. Het gaat om de inhoud van de rechterlijke functie, om het kennen van de functie en verantwoordelijkheid van rechter en Rechtspraak en om het nemen van ruimte, zich niet te laten weerhouden door de beperking. Dát is lef. Hoe moeilijk het ook is om ín een systeem te werken en tegelijk áán datzelfde systeem te werken weet Tjeenk Willink uit eigen ervaring. Het gaat erom hoe je vanuit het eigen werk die discussie verder opbouwt op de werkvloer, als rechterlijke macht als geheel. Misschien is de Rechtspraak reflectie op dit punt verleerd, wil men dit niet of kan men dit niet? Vonnissen wijzen is iets anders dan rechtspreken. Daarom mogen professionele standaarden geen toetsingscriterium voor kwaliteit worden volgens Tjeenk Willink. Kwaliteit heeft namelijk altijd te maken met functie, met wat deze inhoudt. Het gaat om feiten, om waarden, om wat dan een billijke uitspraak is. Tjeenk Willink is in de kern niet somber over de Rechtspraak. Gelet op de veranderde maatschappelijke verhoudingen hangt er wel buitengewoon veel van de machtskritische functie van rechters af.

Interview Bert Mulder: De kunst van de reflective practitioner

Luister naar de audio-opname

Mulder – ‘ik ben niet uit jullie wereld’ – maakt zich zorgen. Deze tijd vraagt om een andere kwaliteit en manier van denken, volgens hem. De samenleving verandert fundamenteel van karakter, de maatschappelijke omgeving van de Rechtspraak transformeert in ontzagwekkend tempo. Er is eigenlijk geen tijd om dat bij te houden. In Nederland bestaat er nog een groot vertrouwen in de rechterlijke macht, maar bijvoorbeeld de medialisering van de informatiesamenleving creëert een dreiging van buitenaf. Deze context vraagt om zelf je positie als Rechtspraak binnen dit krachtenveld te bepalen en zelf mee te ontwikkelen, want er is niemand anders die dat voor je doet. Doet de Rechtspraak dat? De digitalisering van het project KeI is een noodzakelijke voorwaarde die gewoon gedaan moet worden. Grondfout is volgens Mulder geweest – alleen al gelet op het slechte track record van de overheid op het terrein van administratief automatiseren – dat traject tegelijkertijd te combineren met een reorganisatie waarbij de ondersteuning afvloeit. Als we niet scherp opletten leidt volgens Mulder de digitaliseringsslag ook tot dominantie van het administratieve/gestandaardiseerde systeem dat op gespannen voet staat met het wezen van de rechtspraak en het handwerk van de rechter. De meeste mensen innoveren weinig. Het is veel moeilijker dan leven uit gewoonte. Toch zouden rechters zich wat Mulder betreft veel bewuster moeten verhouden tot deze ontwikkelingen en zich ermee bemoeien: hoe werk ik zo meteen? En wat betekent dit alles? Daarop reflecteren en bezinnen aan de hand van de inhoud van het rechterlijke werk. Andere (werk)vormen kunnen daarbij inspireren, zoals scenariodenken of andersoortige verbeelding, de literatuur over the reflective practitioner.

Werken aan een juridische canon of op zoek naar het mooiste vonnis

De interviews leidden tot een levendig debat en gesprek. Natuurlijk kwam naar voren dat er al veel wordt nagedacht en gedaan. ‘Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd’, brengt een deelnemer in herinnering. Projecten als de nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht vormen voorbeelden waarin opnieuw de rechterlijke functie wordt uitgevonden, al blijft het dan zaak om de positie en grens van de functie in de gaten te houden. Gerechtsvergaderingen worden nieuw leven ingeblazen of krijgen verdieping. De werklast en werklastbeleving wordt onderzocht en besproken, bewegingen zijn in gang gezet, ook vanuit de Raad voor de rechtspraak. Er is hernieuwde, brede aandacht voor kwaliteit. Feedback en intervisie komt steeds nadrukkelijker voor, al richt die zich vooral op de zittingen of uitspraken, concrete casus, in plaats van de grotere verbanden en het nadenken over de rechterlijke functie. Voor de herziene opleiding tot rechter is nagedacht over wat iemand tot een goede rechter maakt. Er zijn competenties in kaart gebracht, maar er dreigt een te geprotocolleerde, bureaucratische uitwerking. Ook werd geconstateerd dat er een enorme loyaliteit aan de organisatie bestaat, maar de organisatie die loyaliteit niet teruggeeft. Er is daarnaast onvoldoende duidelijk een (formeel) forum binnen de rechterlijke macht om de vandaag besproken aandacht structureel in te bedden, anders dan bijvoorbeeld SSR en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR). Bestaande (landelijke) overlegstructuren functioneren. Ze dragen algauw het risico te managerial te worden. De organisatie van het werk is veelal niet de organisatie van kennis en inspiratie. Daar moeten we naar op zoek. Aangedragen werden onder meer het opzetten en werken aan een juridische canon, de ontwikkeling van academische gerechten of een periodiek terugkerende (gerechtsbrede) verkiezing van het mooiste dan wel relevantste vonnis vanuit de gedachte dat dit soort ideeën dwingt om over je eigen grens heen te gaan en na te denken over de inhoud van het rechterlijke werk. “Uit tien van dit soort suggesties zijn er meestal twee bruikbaar, maar probeer groter te denken en kleiner te doen in plaats van klein te denken en groot te doen”, gaf Tjeenk Willink als advies mee. “De toekomst van de rechtspraak verlangt dat we hiervoor nieuwe vormen bedenken. Het gesprek mag niet weglopen,” besloot Jansen.

SSR en de NVvR zijn momenteel bezig met een vervolg op deze master. Meer informatie hierover leest u in een later stadium op de SSR-website en in de SSR-nieuwsbrief.

Nieuwsoverzicht