Vooroordelen

Afgelopen week was ik uitgenodigd te spreken bij de Amsterdamse Academische Club, de huiskamer van de Universiteit van Amsterdam, waar een debat plaatsvond tussen vertegenwoordigers van de Rechtspraak en de wetenschap over vooroordelen in de strafrechtspleging en valkuilen in groepsbesluitvorming. Een tweetal fragmenten uit de  voorstelling  ‘De twaalf gezworenen’ (12 Angry Men) van de Amerikaanse schrijver Reginald Rose van het Noord Nederlands Toneel vormden de inspiratie voor deze debatavond. Professor Daniël Wigboldus, hoogleraar sociale psychologie te Nijmegen, zette de boel meteen op scherp. “Iedereen is bevooroordeeld en iedereen laat zich beïnvloeden door zijn vooroordelen, dus ook de rechter, de officier van justitie en de advocaat. Ook ik zelf, hoewel ik er allang onderzoek naar doe”.

Zelf ben ik ervan overtuigd dat iedereen – dus ook de rechter – in zijn dagelijks leven impulsief gedrag vertoont. Goed functioneren zou anders immers onmogelijk zijn. Het zou wat weinig productief zijn om keer op keer onbevooroordeeld een tijger tegemoet te treden. Onze professionele intuïtie is bovendien in ons werk een kerncompetentie. Een zeer krachtig instrument, dat evenwel ook risico’s in zich draagt. Het gevaar van impulsief gedrag is dat het vaak wordt aangestuurd door allerlei associaties, die vroeg in je leven hebben postgevat. Stereotypering ontstaat bij alles en iedereen waar we positieve of negatieve associaties bij hebben. Het is overigens volgens mij niet zo belangrijk welke associaties iemand in zijn hoofd heeft; belangrijker is wat iemand ermee doet. Uit Amerikaans onderzoek[1] onder rechters is wetenschappelijk vastgesteld dat ook rechters zeker niet gespeend zijn van vooroordelen, integendeel. Juist mensen die van zichzelf denken dat ze niet bevooroordeeld zijn, lopen het grootste risico.

Het is niet gemakkelijk om vooroordelen uit te bannen en er zijn ook geen kant en klare antwoorden in de wetenschap beschikbaar; toch moet een magistraat er mee aan de gang. Niet alleen oordelen en veroordelen vormen een belangrijk onderdeel van ons werk, maar zeker het voorkomen van vooroordelen. Onbevooroordeeld handelen is afhankelijk van een werkmethode, waar een bewuste beslissing om onbevooroordeeld gedrag te laten zien aan ten grondslag ligt. Misschien lijkt dit voor magistraten een open deur, maar gelet op het Amerikaans onderzoek zeker niet een sinecure. Als we dit niet doen, zal ons gedrag in alledaagse situaties zoals op kantoor, in de trein of in sollicitatieprocedures, voor een groot deel bepaald worden door stereotiepe associaties waar we dag in dag uit aan blootgesteld worden in de samenleving en via de media. Voor rechterlijke oordeelsvorming en de rechtspraak lijken mij meer zorgvuldigheid en bewustzijn vereist.

Om te beginnen moeten we ons er nog meer van bewust worden dat we beïnvloed worden door impliciete vooroordelen. We moeten (toekomstige) magistraten oproepen om er mee aan de gang te gaan en zich nadrukkelijk via goede procedures voor te bereiden en tegenspraak te organiseren. Gebrek aan tijd bij de voorbereiding van zaken en in raadkamer – aan de orde van de dag in de hedendaagse rechtspraak – brengt meer risico op vooroordelen in de oordeelsvorming met zich mee. Spreken met magistraten over besluitvorming onder druk is van het grootste belang. [2] Keer op keer praktijksituaties doornemen met collega’s of derden, blijkt de meeste garantie te bieden voor het voorkomen van vooroordelen. Groepsbesluitvorming onder de juiste condities kan een belangrijke factor vormen. Laten we zorgen dat wij als magistraten dit onderwerp bij elke beslissing geagendeerd hebben. De samenleving verdient het.

 

——————————————————————————–

[1] Virtuele stereotypen – D.H.J. Wigboldus, De Psycholoog, september 2006, pag. 442v.

[2] Sociaalpsychologische determinanten van strafrechtelijke besluitvorming –  F.S. ten Velden en C.K.W. de Dreu, Research Memoranda Rechtspraak, 2012; J.J. Rachlinski – Dag van het Oordeel, Rvdr 2012;

 

Nieuwsoverzicht