Vierde ronde Zesdaagse: taalgebruik ZM en OM kan beter

Nederlandse magistraten, zowel rechters als leden van het Openbaar Ministerie, kunnen hun taalgebruik nog verder verbeteren. Uitspraken en requisitoirs zijn nog steeds vaak onbegrijpelijk voor publiek en partijen. Dit bleek donderdag tijdens de vierde dag van de SSR-Zesdaagse over rechterlijke oordeelsvorming, die in Utrecht werd gehouden. Het thema was dit keer ‘Publieke verantwoording’.

Onbegrijpelijke motiveringen en uitspraken, langdradige en verwarrende tenlasteleggingen, té emotievolle requisitoirs en teveel vaktaal. De kritiek op het taalgebruik van rechters en officieren van justitie en advocaten-generaal door niet-juristen bestaat nog steeds, ondanks de vele verbeteringen die inmiddels zijn aangebracht. Maar ook hebben de leden van de zittende en staande magistratuur onderling nog wel wat kritische noten te kraken over elkaars werk. Het OM zou de boodschap kernachtiger, duidelijker en neutraler moeten formuleren. De ZM hanteert nog steeds een jargon waardoor uitspraken op onbegrip stuiten. In Utrecht werd flink gediscussieerd over recente onderzoeken die speciaal voor de Zesdaagse werden gehouden.

Communicerende vaten

Uit een van die Zesdaagse-onderzoeken, georganiseerd door Miranda de Meijer, advocaat-generaal bij het ressortsparket Den Haag en voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, bleek duidelijk dat leden van het OM en de ‘zitters’ op sommige punten een andere mening hebben over de kwalificaties van een ‘goed requisitoir’.
Miranda de Meijer: “Ik heb aan een groep officieren van justitie gevraagd aan welke kwaliteitscriteria een requisitoir zou moeten voldoen. Volgens hen is de gedragscode van het OM, waarbij het OM zich richt op de verdachte maar stáát voor het slachtoffer daarbij uiterst relevant. De rechters van deze Zesdaagse meenden echter dat het verhaal van de officier, kernachtiger, duidelijker en neutraler moet zijn, met minder emotionele aandacht voor het slachtoffer. Die aanbevelingen vanuit de rechtspraak zijn belangrijk voor ons. OM en ZM zijn communicerende vaten. Een goed requisitoir kan een goed gemotiveerd vonnis opleveren. De opmerkingen van de rechters zullen we dan ook zeker meenemen in het aanscherpen van onze kwaliteitscriteria.’

‘Quick and dirty’

Er waren dit keer niet twee, maar drie inleiders. Behalve Miranda de Meijer en Philip Langbroek, hoogleraar Rechtspleging en rechterlijke organisatie aan de Universiteit Utrecht, sprak Marijke Malsch, onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Haar boodschap was toegespitst op de functie van de uitleg, de explicatiefunctie, van de motivering bij een vonnis. Ook zij had daarvoor, samen met de andere inleiders, een ‘quick and dirty’-onderzoekje, zoals zij het zelf noemt, gedaan naar het taalgebruik in de motivering van vonnissen. Voor dit onderzoekje werd een twintigtal leken gevraagd om drie vonnissen door te lezen en te vertellen wat zij ervan vonden. De ‘proefpersonen’ concludeerden onder meer dat er teveel juridisch jargon was gehanteerd en het gebruik van moeilijke termen. Dit zorgde voor onbegrip over de motivering en de strafmaat.
‘Natuurlijk was dit geen representatief onderzoek, maar het maakt toch weer duidelijk dat het voor rechters ingewikkeld blijft om in gewone mensentaal hun zaak uit te leggen. Dat komt deels omdat we in Nederland professionele rechtspraak hebben en in andere landen ook lekenrechtspraak,’, aldus Marijke Malsch. Zij erkent overigens dat er al veel ten goede is veranderd en signaleert ook dat de wil bestaat om nog verdere verbeteringen door te voeren. ‘Er is duidelijk een kentering gaande. Vroeger klonk nogal eens gemor als er over het taalgebruik van de Zittende Magistratuur werd gesproken. Tegenwoordig is er meer aandacht voor de mogelijkheden om motiveringen duidelijker te formuleren. Er is nog een wereld te winnen. Bijvoorbeeld door het standaard ‘herschrijven’ van vonnissen, net zo lang totdat er een excellent exemplaar ligt. Het oude excuus van tijdgebrek zou niet meer gebruikt mogen worden’, aldus Marijke Malsch.

De vijfde Zesdaagse-bijeenkomst is op 13 maart in Rotterdam. Twee Belgische rechters, Dirk van der Kelen en Bart Willocx houden dan een inleiding over het thema ‘Onafhankelijk en ontvankelijk’.

‘Rustig praten met collega’s waardevol’

Evenementen als de Zesdaagse en de summercourse over de vele facetten van rechterlijke oordeelsvorming bieden de kans om in alle rust met collega’s te praten over onderwerpen die verder gaan dan de vaktechnische kanten van het werk. ‘Juist dát maakt dit soort bijeenkomsten waardevol’, zegt Nicole Veldman-Gielen, strafrechter in Utrecht.
 ‘Oordelen is veel méér dan het schrijven van een dictum. Het is een proces dat van begin tot eind logisch en begrijpelijk moet worden doorlopen, zodat de uiteindelijke beslissing niet als een duveltje uit een doosje komt’, aldus Nicole Veldman. Over deze kerntaak van hun professie kunnen rechters, wat haar betreft, nooit te veel of te diep met elkaar in gesprek zijn. ‘Maar daarvoor hebben we tijdens ons werk simpelweg niet voldoende tijd. Tijdens de Zesdaagse is die verdiepingsmogelijkheid er meestal wél’, meent zij.

Gejaagd

De Utrechtse strafrechter volgt dit jaar alle bijeenkomsten van de Zesdaagse. De combinatie van wetenschap en praktijk is volgens haar een uitgelezen manier om het dagelijks werk van de rechter uit te diepen. Dat gold ook voor de vierde bijeenkomst, waarin de publieke verantwoording centraal stond. ‘Hoewel ik geen écht nieuwe dingen heb geleerd, is het goed om samen met de inleiders en deelnemers belangrijke onderwerpen als motivering en begrijpelijkheid rond een uitspraak verder onder de loep te nemen. Helaas bleken de op zich interessante verhalen van drie inleiders een beetje teveel van het goede. Er werd nogal “gejaagd” en er bleef te weinig tijd over om ons echt te verdiepen in het onderwerp en daar samen over te discussiëren. Dat is jammer. Voor de inleiders, maar ook voor ons, omdat we vrij oppervlakkig moesten blijven terwijl de ingrediënten voor verdieping wel aanwezig waren. We konden er dit keer niet echt uithalen wat erin zit. Terwijl dát nu juist de toegevoegde waarde is van deze bijeenkomsten’, aldus Nicole Veldman.

‘Ook griffiers en juridisch ondersteuners kunnen veel opsteken’

Wim Bel is nog niet zo lang rechter bij de Centrale Raad van Beroep. Juist daarom vindt hij het zo zinvol om samen met ervaren collega’s te praten over van alles wat komt kijken bij oordeelsvorming. ‘En ook griffiers en juridisch ondersteuners, die toch ook een grote rol spelen bij het maken van een vonnis, zouden hier veel van opsteken’, zegt hij.
‘Juist omdat ik relatief nieuw ben in het vak, en nog volop in ontwikkeling, leer ik veel tijdens deze Zesdaagse. Van de wetenschappers hoor ik over relevante onderzoeken die van invloed zijn op het werk van alledag. De praktische oefeningen daarbij leveren me handige vaardigheden op die zeker zullen helpen mijn werk te verbeteren’, aldus de bestuursrechter.
Als voorbeeld van zo’n wijze les noemt hij de manier waarop de motivering van een uitspraak begrijpelijker kan worden wanneer je eerst in het kort mondeling tegen jezelf of tegen een ander vertelt waar het over gaat, en pas daarna gaat schrijven. Wim Bel: ‘Ik merk dat deze tip me veel scherper maakt in het opschrijven van mijn gedachten. Ervaren magistraten weten dit misschien al lang, maar voor mij is het een bruikbare tip bij het formuleren.’

Blinde vlek

‘Het maken en motiveren van een vonnis lijkt mogelijk een koud kunstje, maar er zitten veel haken en ogen aan. Het is absoluut niet gemakkelijk om een perfect verhaal op papier te krijgen, dat van A tot Z voor publiek en partijen te snappen is. Ook bij de rechters van de Centrale Raad van Beroep is er soms die blinde vlek, waardoor we niet kritisch genoeg kijken naar ons werk. Het juridisch jargon sluipt toch vaak binnen, en dat is fnuikend voor het begrip bij een ander’, meent Wim Bel.
De wetenschappelijke visie van de drie inleiders leverden hem een flinke portie ‘food for thought’, vindt hij. ‘Maar iets méér tijd om daarmee te oefenen of met elkaar over te reflecteren was wel fijn geweest’, aldus zijn reactie.

De vijfde Zesdaagse-bijeenkomst is op 13 maart in Rotterdam. Het centrale thema is dan ‘ Onafhankelijk en ontvankelijk ’. Inleiders zijn Dirk Van der Kelen voorzitter van rechtbank eersteaanleg, Dendermonde, België en Bart Willocx voorzitter van rechtbank eerste aanleg, Mechelen, België. Voor deze en andere zesdaagse bijeenkomsten zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. U kunt zich aanmelden voor deze bijeenkomsten via uw opleidingscoördinator. Bekijk het volledige programma.

Lees ook het liveblog van Joyce Rijken-Lie (@JudgeJoyce), rechter in de rechtbank Oost-Brabant. 

 

Nieuwsoverzicht