Tegen PE-punten!

“Er is iets vreemds aan de hand met de democratie: iedereen lijkt ernaar te verlangen, maar niemand gelooft er nog in.”

Met die zin begint de Belgische auteur David van Reybrouck zijn fascinerend essay ‘Tegen verkiezingen’. Daarin spreekt hij over het verschijnsel dat mensen, tegen beter weten in, blijven vasthouden aan een systeem – in dit geval de democratie – terwijl dit systeem al lang niet meer werkt. Van Reybrouck is niet van het ‘pappen en nathouden’. Een systeem dat vastloopt moet je overboord zetten, meent de schrijver. Ik moest meteen denken aan ons PE-30 normensysteem. Ooit een mooi verlangen om de kwaliteit van de rechtspraak te borgen: laat rechters  en juridische ondersteuning jaarlijks op zijn minst dertig uur besteden aan kwalitatief hoogstaande vormen van ontwikkeling en bijscholing. Een prachtige norm. Bekijk het rapport nog maar eens. Het had goed kunnen werken. De praktijk echter leert anders. En ik geloof er niet meer in.

Om te beginnen doet, zoals bekend, lang niet iedereen uit de doelgroep van harte mee aan het systeem. En van degenen die wél volop participeren blijkt bovendien een groot deel die dertig uur in te vullen met, laten we maar zeggen, gemakzuchtige bijeenkomsten of lezingen die weinig verdiepend of verrijkend zijn; activiteiten die het predicaat permanente educatie nauwelijks waardig zijn. Of activiteiten waaraan een té gemêleerd publiek deelneemt, zodat het niveau voor de één te laag en voor de ander te hoog is. Uit kostenoverwegingen of vanuit het eeuwige excuus van tijdgebrek wordt nogal eens de hand gelicht met de oorspronkelijke gedachte achter permanente educatie. In plaats daarvan zien we ‘de Dag van de Rechtspraak’,  ‘hei-dagen’, ‘teambuilden’ , afscheidslezingen inclusief borrel,  time-management en achteraf-middagjes zonder werkelijke inhoud: ze tellen allemaal mee in het registratiesysteem om de puntjes bij elkaar te tellen. Kortom: dit systeem is geperverteerd. PE30 behoort bij ‘organisatie 1.0.’, gericht op controle en beheersing, en leidt tot risicomijdend gedrag, wantrouwen en afhankelijkheid. Het werkt niet langer voor onszelf en niet voor de samenleving. Terwijl de PE30-norm toch ook  was bedoeld om de samenleving een ‘hard’ beeld te geven van de energie die de Rechtspraak stopt in kwaliteitsbehoud en -verbeteringen. Quod non.

We kunnen dus beter ophouden met dit systeem van stomweg ‘punten tellen’ en in plaats daarvan gaan zoeken naar een mogelijkheid waarbij het verlangen naar kwaliteit voor de rechtspraak ook geloofwaardig is. Dat kán als de ‘liefde’ daarbij van twee kanten komt. Ieder individu is het aan zijn professie en beroepseer verplicht om zijn vakbekwaamheid op peil te houden en bij te dragen aan de kwaliteit van zijn organisatie. Verkapte, ‘tweederangs’ en oppervlakkige bijeenkomsten die niets toevoegen aan deze doelen maar de spaarkaart met zegeltjes wel lekker volmaken, zouden door elke rechter en juridisch medewerker geweigerd moeten worden. Daarnaast moeten onze organisatie en de leidinggevenden initiatieven van de medewerkers voor verdieping en kwaliteit aanmoedigen en belonen met bijscholing die er werkelijk toe doet. Modern leiderschap in een ‘organisatie 3.0’ betekent veel meer een zinvolle ondersteuning en stimulering van het individu en van mensen die lef tonen door met ideeën te komen over activiteiten die henzelf en de organisatie naar een hoger plan tillen. Het zijn organisaties die oog hebben voor de omgeving en waar talenten zich graag voor inzetten. Een systeem van puntjes wegtikken past daar niet bij.

Nieuwsoverzicht