Rechters zoeken grenzen tussen onafhankelijkheid en emoties

Rechters blijven zoeken naar manieren waarop zij hun onafhankelijkheid kunnen bewaren en tegelijkertijd kunnen omgaan met de emoties van de samenleving en van henzelf. Vooral de vraag in hoeverre zij uiting mogen en kunnen geven aan hun eigen verontwaardiging of die van de maatschappij blijkt ingewikkeld. Belgische en Nederlandse rechters kraakten hun hersens hierover donderdag in Rotterdam, op de vijfde dag van de SSR-Zesdaagse over rechterlijke oordeelsvorming.

België en Nederland hebben beide te kampen met een vertrouwenskloof tussen de maatschappij en de rechtspraak. In Nederland is die kleiner dan bij de Zuiderburen. In beide landen wordt dat gebrek aan vertrouwen mede veroorzaakt door onbegrip bij de burger voor rechterlijke uitspraken die teveel uit een ‘ivoren toren’ zouden komen. Dat gegeven stelt magistraten van beide landen voor de moeilijke vraag hoe zij een oplossing zouden kunnen vinden voor de ‘spagaat’ waarin zij zich bevinden. Hoe kunnen zij onafhankelijk zijn en tegelijkertijd emoties bij burgers en henzelf laten meewegen en dat ook laten zien?

Misbruik

Dirk van der KelenVoor de Belgische rechters Dirk van der Kelen en Bart Willocx, presidenten van de rechtbank in Dendermonde respectievelijk Mechelen, die in Rotterdam een boeiend kijkje over de grens gaven, is één ding in ieder geval duidelijk: magistraten mogen nooit misbruik maken van hun ‘recht op verontwaardiging’. ‘Hoewel dat recht formeel in onze rechterscode is vastgelegd, is het absoluut niet de bedoeling dat een rechter, bijvoorbeeld door zijn optreden in de media, zijn mening of positie gebruikt louter om het eigen ego te strelen. Een dergelijke vedette-cultus past niet bij de zetelende magistratuur. Er zijn rechters die zich een musketier voelen met betrekking tot hun maatschappelijke overtuiging en dat ook stellig uitdragen. Dat gaat ons een stap te ver’, aldus beide inleiders.
Er zijn, volgens hen, betere manieren om uiting te geven aan gevoelens en emoties, zodat de afstand tussen de burger en de rechtspraak kleiner kan worden. ‘Het is voor rechters altijd mogelijk om in bepaalde gevoelige  zaken een statement te maken. In Nederland beschreef een rechter in een prachtig obiter dictum bij de uitspraak over de “omgangsregeling” voor het konijn Punkie zijn verontwaardiging over het misbruik van rechtsbijstandsgeld dat met de rechterlijke procedures was gemoeid. In België plaatste een jeugdrechter een kind op het kabinet van de minister van justitie wegens plaatsgebrek in de jeugdinrichting om aandacht te vragen voor die misstand. Beide magistraten gaven hiermee een signaal af rond hun verontwaardiging. Als we over dit soort zaken goed nadenken en ook goed communiceren via de media kunnen we ons gevoel laten zien en onze onafhankelijkheid en professie als magistraat bewaren’, aldus het tweetal.

Uitleg

Onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke uitspraken lopen niet altijd synchroon Bart Willocxmet de gevoelens die leven bij partijen of de samenleving. ‘In alle gevallen zullen we echter onze beslissingen zodanig moeten motiveren en uitleggen dat men in ieder geval begrijpt waarom we met bepaalde gevoelens wel of geen rekening kunnen houden bij onze beslissing. Daarmee bewijzen we dat we ons terdege bewust zijn van die emoties en ons daarin ook verdiept hebben, maar dat dit niet altijd betekent dat we onze beslissing door die gevoelens kunnen laten leiden. De blinddoek van Vrouwe Justitia mag af en toe best worden afgedaan om ontvankelijk te kunnen zijn en open te staan voor hetgeen onder de bevolking leeft’, menen Willocx en Van der Kelen.

Reacties deelnemers derde rond SSR Zesdaagse:

‘Nederlandse rechters zijn directer dan Belgische magistraten’

Jos DecokerOndanks een hoge werkdruk nam Jos Decoker, strafrechter in Gent, de tijd om de SSR-bijeenkomst in Rotterdam bij te wonen. Hij vond vooral de manier waarop Nederlandse rechters discussiëren over het thema ‘onafhankelijkheid’ en ‘ontvankelijkheid’ erg leerzaam.

‘Voor iedere magistraat, of we nu in België werken, in Nederland of elders in de wereld, is het noodzakelijk om samen na te denken en te praten over de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op ons werk en ons eigen gevoel daarbij. Daarom sprak het thema van deze Zesdaagse mij zo aan. Hoe verhoudt zich onze onafhankelijkheid tot de verontwaardiging die in de maatschappij leeft en die wij soms ook zelf hebben? Dat is een zeer actuele vraag die ook met het vertrouwen in de rechtspraak te maken heeft. Wij als rechters zullen daar met elkaar veel en diepgaand over moeten praten. Zowel in eigen land als internationaal’, vindt Jos Decoker.

Kernachtig

De Gentse rechter sprak tijdens een EJTN-uitwisseling in Bulgarije ook met collega’s uit verschillende landen over dit onderwerp. ‘Je merkt dat de inhoudelijke discussie overal levendig is en dat we allemaal zoeken naar antwoorden. Als je over de grenzen heen kijkt en luistert werkt dat zeer verrijkend bij het vormen van je gedachten hierover. De manier van praten daarover verschilt onderling nogal. De Nederlanders zijn erg open en direct in hun gesprekken, merkte ik tijdens deze Zesdaagse. Zij deinzen er niet voor terug om hun eigen mening te ventileren.  Dat is prettig, omdat zij daardoor snel tot de kern van de zaak kunnen komen. Wij van de Zetelende Magistratuur in België zijn misschien wat terughoudender daarin. Maar het thema van vandaag staat ook bij ons hoog op de agenda, want het gaat om de kern van ons werk als magistraat’, meent Jos Decoker.

‘Wij kunnen nog wat van de Belgen leren’

Takvor AvedissianTakvor Avedissian, president van de rechtbank Overijssel, is gefascineerd door het actuele thema ‘onafhankelijkheid versus afhankelijkheid’ dat centraal stond op de vijfde Zesdaagse-bijeenkomst. Het verkennen van grenzen en dilemma’s rond maatschappelijke betrokkenheid en onafhankelijk oordelen vindt hij spannend.  De ‘flamboyante Belgische bijdrage’ had wat hem betreft daarom meer tijd voor discussie en dialoog moeten krijgen.

‘Onze Belgische collega’s Van der Kelen en Willocx zeiden dat de magistratuur in België mogelijk achterloopt bij het bewustwordingsproces over dit thema ten opzichte van onze Nederlandse rechters. Ik vraag me dat echter ten zeerste af’, aldus Takvor Avedissian. Volgens hem blijkt uit hun ‘mooie, doorwrochte presentatie’ met veel praktijkvoorbeelden dat magistraten in België het onderwerp wel degelijk erg belangrijk vinden, daar ook goed over nadenken en – mogelijk met vallen en opstaan – naar (willen) handelen.

Dat blijkt volgens de president uit Overijssel ook uit het boekje met daarin de Belgische ‘rechterscode’, waarin bijvoorbeeld het ‘recht op verontwaardiging’ beschreven staat. Takvor Avedissian: ‘Een van de deelnemers in Rotterdam sprak van een “groeiproces” dat wij als Nederlandse rechters hebben doorgemaakt bij het zoeken naar mogelijkheden om de moeilijke verhouding tussen onafhankelijkheid en afhankelijkheid vorm te geven. Dat moge waar zijn, maar ik denk dat wij nog veel van de Belgen kunnen leren in dit opzicht. Helaas was er te weinig tijd ingeruimd om met de Belgische rechters over hun interessante visies verder te praten. Dat was het alleszins waard geweest.’

De zesde Zesdaagse-bijeenkomst is op 20 maart in Den Haag. René Westra en Reinier van Zutphen houden dan een inleiding over het thema ‘de Concerncode’. Voor deze bijeenkomst en voor de ‘zevende dag’ zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. U kunt zich aanmelden voor deze bijeenkomsten via uw opleidingscoördinator. Bekijk het volledige programma.

 

 

 

Nieuwsoverzicht