Het moet wel ergens over gaan

Kortgeleden was ik uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de presentatie van het boek met  de titel “Eenvoudige dingen die we nooit zullen leren” van de in 2011 overleden rechtspsycholoog prof. dr. Willem Albert Wagenaar. Het boek dat na zijn dood werd uitgegeven bevat (kranten)artikelen van zijn hand uit de periode 1979-2010. Als u nu denkt, dat u wel kunt ophouden met lezen, wil ik u er toch op wijzen dat de diverse artikelen opvallend actueel zijn. Binnen de rechterlijke macht kennen wij Wagenaar veelal als getuige-deskundige in vele, spraakmakende strafzaken zoals de Eper incest-zaak en de zaak tegen de oorlogsmisdadiger Demjanjuk, en met name ook van de kritische wijze waarop hij ons daarbij tegemoet trad aangaande waarneming en bewijs.

Zelf ben ik er nog getuige van geweest dat Wagenaar door de rechterlijke macht begin negentiger jaren als docent in de ban werd gedaan, na het verschijnen van zijn boek ‘Dubieuze zaken’, over problemen van bewijs in strafzaken. In een eenregelige brief werd hem, samen met zijn collega’s Crombag en Van Koppen destijds te verstaan gegeven, dat van hun diensten geen gebruik meer werd gemaakt. Kritiek op de rechterlijke macht vond men in die tijd kennelijk voldoende reden om het gesprek te staken. Gelukkig heb ik die omissie veel later als voorzitter van het College van bestuur SSR kunnen herstellen door hem voor de summercourse Rechterlijke oordeelsvorming weer terug te vragen als bijzondere gast. Na aanvankelijk enig weerstand bij sommige deelnemers, werd het een groot succes. Dat was Wagenaar wel toevertrouwd. Zijn wijsheid en deskundigheid overtuigden onmiddellijk.

Toen ik de afgelopen week de prachtige en scherpe artikelen in zijn nieuwe boek las, bedacht ik me hoeveel de rechterlijke macht zichzelf lange tijd tekort heeft gedaan, door de ogen te sluiten voor onderwerpen als de werking van het geheugen, waarneming, de feilbaarheid van het oordelen over mensen, de overschatte deskundigheid van adviserende psychologen, schijnzekerheden en besliskunde.

De analyses van Wagenaar zijn kraakhelder voor wie bereid is zelf na te denken. Het moest bij hem wel ergens over gaan. Veel van deze onderwerpen zijn in de afgelopen jaren binnen SSR opgepakt. Alleen besliskunde is een weeskind gebleven. Hoewel in ons vak beslissen een tweede natuur, is anders dan in de medische en psychologische wereld de behoefte aan besliskunde nooit gevoeld. Het beroep op onafhankelijkheid en eigenheid van een zaak spelen daarbij zeker een rol. Toch hebben wij nu het onderwerp op de kaart gekregen. De Raad van de rechtspraak heeft dit onderwerp aan de onderzoeksagenda van de Rechtspraak toegevoegd, terwijl besliskunde ook in de nieuwe SSR-Zesdaagse een belangrijke rol gaat spelen. Zeker in een tijd dat de computers het al snel beter kunnen, zou besliskunde binnen de rechterlijke macht de kwaliteit en transparantie kunnen verhogen. Ook zou besliskunde binnen het programma KEI techneuten kunnen helpen bij het bouwen van de nieuwste IT-programma’s.

Wagenaar was zijn tijd ver vooruit. Het is nog steeds niet te laat van zijn onderzoeksresultaten en deskundigheid gebruik te maken. Het boek is in ieder geval een aanrader voor de komende feestdagen en daarna.

 

Nieuwsoverzicht