Geert Corstens bezorgd over behoud vakmanschap rechters

“Rechters zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun werk. Werkdruk of niet, zij zullen op zijn minst jurisprudentie en literatuur moeten bijhouden. Tegen wie dat niet doet, moet strenger worden opgetreden.” Dit zegt Geert Corstens die op 1 november aftrad als president van de Hoge Raad der Nederlanden. In een gesprek met SSR uit hij zijn ongerustheid over onder meer de kwaliteit van de rechtspraak en de toegang tot de rechter.

Geert CorstensGeert Corstens maakt zich zorgen. Vooral over de kwaliteit van de zittende magistratuur. Die zou kunnen gaan lijden onder een te hoge werkdruk. Hoewel die kwaliteit nu nog op niveau is, lukt het steeds minder rechters om genoeg tijd te spenderen aan het op peil houden van hun juridische kennis en vaardigheden volgens hem. Gerechtsbesturen moeten daaraan meewerken en zich niet te veel oriënteren op alleen de kwantiteit. “Als zelfs aan de meest basale vereisten voor goed rechterschap niet meer wordt voldaan, loopt de rechtspraak gevaar.”, waarschuwt hij.

Permanente educatie

Voor Corstens ligt in deze tijd, waarin het najagen van productiecijfers een gevaar vormt voor de intrinsieke kwaliteit van de rechtspraak, het accent op de permanente juridische bijscholing van de rechter. Daarvoor zijn, volgens hem, de individuele rechter of raadsheer en de gerechtsbesturen sámen verantwoordelijk. “Het is toch gek dat een advocaat die zijn punten niet haalt van het tableau wordt geschrapt, terwijl dat bij rechters niet het geval zou zijn. Bestuurders moeten rechters de tijd en mogelijkheid geven hun (juridische) kennis op peil te houden. Daarbij kan niet worden volstaan met eens per jaar een cursusweek. Daarvoor volgen de relevante ontwikkelingen in rechtspraak en literatuur zich in te hoog tempo op”, aldus de aftredende president.

Hij kan zich overigens niet voorstellen dat er rechters zijn die hun kennis niet op peil willen houden. “Maar als er rechters zijn die alleen recht willen doen zoals ze dat jaren geleden tijdens hun studie hebben geleerd en verder hun vingers in de oren stoppen, dan verdient dat een berisping. Dan moet daar strenger tegen worden opgetreden. Ik denk echter dat we tegenwoordig veel meer met onmacht dan met onwil te maken hebben. Ruimte voor tijdrovende bijeenkomsten is er misschien even minder. Maar als je moet woekeren met tijd en ruimte zal je keuzes moeten maken. En dan is het bijhouden van literatuur en jurisprudentie volgens mij in ieder geval belangrijk. Dit, misschien tijdelijk, stellen van prioriteit zal echt geen verlies aan kwaliteit van rechtspraak veroorzaken. Ik heb het volste vertrouwen in het DNA van onze rechters, waarin veel van die vaardigheden al van nature zijn opgeslagen.”

Beren op de weg

Hoewel hij nog niet echt de noodklok luidt, ziet Geert Corstens, naast wellicht tekortschietende investeringen in het vakmanschap van de rechter, ook nog een aantal andere ‘beren op de weg’ die gevaarlijk kunnen zijn voor de rechtspraak en de rechtsstaat. Corstens: “Al jaren geleden heb ik gewezen op de stille revolutie waarbij steeds meer zaken door het Openbaar Ministerie worden afgedaan. Voor heel eenvoudige zaken is dat niet zo’n probleem, temeer daar de toegang tot de rechter altijd open staat. Maar bij meer gecompliceerde kwesties, of wanneer hoge geldboetes worden opgelegd, wordt de trias politica ondermijnd wanneer de uitvoerende macht en niet de rechter zo’n zaak afdoet. Dat geldt bijvoorbeeld voor zaken die door de Europeanisering van het recht meer raakvlakken hebben dan uitsluitend de Nederlandse rechtspraak. Dergelijke gecompliceerde zaken met internationaalrechtelijke aspecten vereisen een objectief, onpartijdig en onafhankelijk oordeel van de rechter en niet alleen van het OM. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan merkenrechtzaken, mededingingskwesties en grote fraudezaken”.

Koesteren

Opleiden en kennis vergaren voor kundig rechterschap zijn belangrijk voor Geert Corstens. De rol van SSR daarbij noemt hij ‘cruciaal’. Ooit deed ook hij de Raio-opleiding in Zutphen. Omdat Geert Corstens al tijdens die opleiding promoveerde kreeg hij ‘korting’. De president kent SSR goed, als docent, als cursist en als deelnemer aan verschillende bijeenkomsten waar over verschillende invalshoeken van de rechterlijke macht gesproken wordt. En hij is een groot voorstander van een eigen opleidingsinstituut voor de rechterlijke macht. Geert Corstens: ‘Er zijn inmiddels veel aanbieders van cursussen voor rechters en officieren van justitie. Voor het volgen van de meer technische cursussen kunnen die ook best geschikt zijn. Maar SSR moeten we koesteren omdat dit opleidingsinstituut door de directe lijn tussen praktijk en theorie bij uitstek wéét hoe de rechterlijke macht werkt en wat er nodig is om het werk goed te kunnen doen. Daardoor kunnen we samen met SSR de kennis en de kernvaardigheden opdoen die horen bij het vakmanschap’, aldus de president.

 

Nieuwsoverzicht