Derde ronde SSR Zesdaagse: ‘Oordelen is méér dan rationeel denken’

‘Oordeelsvorming is niet alleen gebaseerd op rationeel denken. Er spelen daarbij ook ‘onbepaalbare’ aspecten, zoals ervaring en intuïtie, een rol. Rechters en officieren van justitie moeten zich dat realiseren en daarover reflecteren met anderen’.
Dit denkmodel presenteerde Rogier Hartendorp, rechter bij de rechtbank Midden-Nederland, dinsdag in Amsterdam tijdens de derde bijeenkomst van de Zesdaagse.

Het thema tijdens deze middag in de serie over vele aspecten rond oordelen was dit keer de vorming van het oordeel zelf. Rogier Hartendorp en psycholoog Femke ten Velden, docent aan de Universiteit van Amsterdam, lieten vanuit hun eigen invalshoeken hun licht schijnen over verschillende kanten van beslissen die zich in het hoofd van een beslisser kunnen afspelen.

Zout

Volgens Rogier Hartendorp is het vormen van een oordeel niet een zuiver rationeel proces, al zullen velen dat denken. Een deel van oordeelsvorming is, volgens hem, ook gegrond op de minder vast te Rogier Hartendorpomschrijven kennis van ervaringen. Dit betreft zowel de eigen ervaringen van degene die een oordeel moet vellen als de ervaringen die procespartijen hebben of die in de maatschappij leven. ‘Die kant van oordeelsvorming is moeilijk in woorden te vangen. Het is als met het eten van zout. Iedereen weet hoe dat smaakt, maar de taalkundige beschrijving daarvan is lastig’, aldus Rogier Hartendorp. Om zijn stelling kracht bij te zetten liet hij een deelnemer tijdens de bijeenkomst wat zout proeven. ‘Het enige antwoord op de vraag wat zij proefde was “zout”. Het bleek niet mogelijk om te beschrijven hoe zout smaakt. Dat illustreert hoe lastig het is om ervaringen, hoewel door iedereen gedeeld, in concrete taal om te zetten en uitputtend te beschrijven’, aldus de inleider.
Een oordeel moet naar zijn mening dan ook worden gezien als een beslissing met een eigenstandig karakter, en niet als een pure afgeleide van een juridische redenering.

Bij de stap van het vormen van een oordeel en het uitspreken daarvan spelen ratio en logica geen doorslaggevende rol, betoogt hij. ‘Bij de vorming van een oordeel zal een beslisser óók een min of meer concrete basis, een grond moeten geven aan zijn overtuiging – en wel de overtuiging dat zijn uitspraak aanvaardbaar is voor hemzelf, voor partijen en de samenleving. Overtuigingen zijn gebaseerd op een breed scala aan ervaringen die in een zekere mate te beredeneren zijn. Door ons bewust te zijn van die niet-rationele aspecten tijdens het proces van oordelen, en daarover ook te praten met anderen, maken we zelfs het “onbepaalbare” bespreekbaar. Vanuit die basis kan er dan gereflecteerd worden op de oordeelsvorming wat uiteindelijk zou moeten leiden tot betere, dat wil zeggen breed aanvaarde, beslissingen, aldus Rogier Hartendorp.

Lastig

Het denkmodel van Hartendorp bleek niet voor iedereen ‘gesneden koek’. Dat erkent de inleider ook zelf: ‘Ik geef toe dat dit een lastig onderwerp is. Rechters en officieren van justitie hebben in hun opleiding geleerd om het verstand als uitgangspunt te nemen bij hun beslissingen. Dat sociaal-historisch gevormde ervaringen essentieel zijn voor een aanvaardbare beslissing is iets dat de meesten wel weten, maar niet bewust gebruiken bij het komen tot een beslissing. Dat zou anders kunnen’, aldus Rogier Hartendorp.

De vierde bijeenkomst in de Zesdaagse is donderdagmiddag 6 maart in Utrecht. Dan zijn er niet twee, maar drie inleiders: Philip Langbroek, hoogleraar Rechtspleging en rechterlijke organisatie aan de universiteit van Utrecht; Marijke Malsch, onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR); en Miranda de Meijer, advocaat-generaal bij het ressortsparket in Den Haag en voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Het thema is ‘publieke verantwoording’. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar voor deze (en de overige twee) ronde(s). Aanmelden is mogelijk via uw opleidingscoördinator (code ARRMZESD). De prijs per ronde bedraagt: € 135,-.

Reacties deelnemers derde rond SSR Zesdaagse:

‘Liever meer aandacht voor specifieke OM-aspecten’

Robert van den Bold, officier van justitie bij het arrondissementsparket Limburg, is een van de weinige leden van het Openbaar Ministerie die deelnamen aan de Zesdaagse over ‘oordeelsvorming’. Er zou, in zijn ogen, ook méér aandacht besteed moeten worden aan specifieke zaken die bij het OM spelen.
‘De thema’s van deze master blijken vooral te zijn afgestemd op de ervaren zittende magistratuur. Er hangt een geur van ‘koffie en bonbonnetjes’ en niet van ‘ronkende motoren en verbrand asfalt’. Daarmee bedoel ik de verschillende manieren van werken van rechters en officieren van justitie. Wij hebben doorgaans minder tijd om rustig tot een oordeel te komen. De weg naar beslissingen biedt in ons vak niet altijd de mogelijkheden van kalm beraad en rustig overleg. Voor dat verschil in werken was echter weinig aandacht. Dat betekent overigens niet dat ik het geen nuttige bijeenkomst vond. Het werk van ZM en OM vertoont ook raakvlakken en dus ook valkuilen die zowel rechters als officieren van justitie moeten zien te vermijden. Zoals het gevaar van “ankeren” of “tunnelvisie”, waarover Femke ten Velden sprak. Bij mijn parket hebben we, juist vanwege de risico’s die aan ankeren vastzitten, besloten om ons strafmaatoverleg anders in te richten. We gaan niet meer uit van een straf die een van de deelnemers van het overleg noemt, maar praten daar pas over als iedereen, op papier, een voorstel tot straf of maatregel heeft geschreven. Zo voorkomen we “napraten”.
‘Natuurlijk is zo’n Zesdaagse ook een prima manier om een inkijkje te krijgen in het “brein” van rechters en de manieren waarop zij hun oordeel vormen. Daar kun je als officier je voordeel mee doen op zitting en in het requisitoir. Maar liever nog zou ik zien dat er meer concrete OM-onderwerpen werden besproken.’

‘Meer inzicht in eigen proces bij oordeelsvorming’

Familie- en jeugdrechter Jacqueline Dubois van de rechtbank in Haarlem steekt veel op van de Zesdaagse over rechterlijke oordeelsvorming. De derde bijeenkomst in Amsterdam heeft haar nóg meer inzicht gegeven in hoe zij zelf tot een beslissing komt.
‘Ik realiseer me al langer dan vandaag dat een beslissing niet uitsluitend door logisch nadenken ontstaat. Maar om vanuit wetenschappelijke hoek uitgelegd te krijgen hoe de weg naar een beslissing in je hoofd verloopt, en welke elementen daarin een rol spelen, is toch heel inspirerend. Zo vond ik in het verhaal van Rogier Hartendorp, over de rol die ervaring speelt bij de gedachtenvorming, een belangrijk punt van herkenning. Hij betoogt dat onze ervaring en intuïtie  ons vooral aansturen bij het vinden van een beslissing, en dat de logica meer een rol gaat spelen in de daaropvolgende motivering van die beslissing. Ik denk dat het voor mij inderdaad zo ongeveer werkt. Maar ik ben daar niet altijd bewust mee bezig. Door de herkenning en bewustwording van bepaalde denkprocessen, hoewel misschien gebaseerd op ‘zachte’ wetenschap, zal ik daarmee meer rekening houden als ik tot een oordeel moet komen. Dat geldt ook voor de (groeps-)processen waarover psycholoog Femke ten Velden in dit verband vertelde. Ik denk dat alle rechters wel weten hoe de besluitvorming ongeveer werkt, als unus of in een meervoudige kamer. Dat betekent echter niet dat we dus niet meer met elkaar zouden hoeven te praten over -bijvoorbeeld- de in deze cursus besproken kanten van rechterlijke oordeelsvorming. Integendeel: het zijn punten die blijvend aandacht verdienen omdat het je ertoe aanzet om weer eens over je eigen functioneren na te denken. En die aanzet werd mooi gegeven met deze lezingen en de daardoor uitgelokte discussie tussen de deelnemers.’

Nieuwsoverzicht