De ruim zestig bestuurders van de rechterlijke organisatie zouden inmiddels een volgende stap kunnen zetten om de belangrijke thema’s en kwaliteitsprojecten rond de nieuwe rechtspraak-organisatie verder uit te gaan werken. Na een belangrijke en vruchtbare periode van inventariseren, analyseren, discussiëren en becommentariëren is het naast verder overleg nu ook tijd voor de meer praktische invulling. Dit vindt Monique Commelin, niet-rechterlijk bestuurslid bij de rechtbank Gelderland.
Met een flinke dosis ervaring als directeur bedrijfsvoering bij Rijkswaterstaat begon Monique Commelin in september vorig jaar als niet-rechterlijk bestuurder bij de Rechtspraak. De eerste twee dagen in haar nieuwe functie volgde zij de leiderschapstraining Collectieve Bestuurskracht. Inmiddels heeft ze drie van die trainingen gevolgd, en met enthousiasme. ‘Ik merk echt dat wij elkaar in deze trainingen steeds beter vinden en organisatorisch goed met elkaar kunnen optrekken. Dat is natuurlijk ook een voorwaarde om onze organisatie eenduidiger te laten werken, met onze collectieve kracht als belangrijke voorbeeldfunctie. Als ik naar de drie doelstellingen van de training kijk – verbinden, samenwerken en gezamenlijkheid – dan denk ik zeker dat de start van verbinden goed gelukt is. Daardoor kunnen we nu op praktisch vlak een tandje gaan bijzetten’, aldus Monique Commelin.
‘CONSUMPTIESTAND’
De Rechtspraak en de rechterlijke organisatie hebben grote projecten op hun bord liggen. ‘KEI, de Taskforce van OM en ZM, de strategische agenda, het zijn allemaal onderwerpen die we met elkaar het hoofd zullen moeten bieden. Op organisatorisch vlak vergt dat veel van de bestuurders. De gesprekken in de Bestuurskracht-bijeenkomsten gingen tot nu toe vooral over de manier waarop wij die uitdaging het beste aan zouden kunnen gaan. Met andere woorden: hoe kom je met elkaar op één lijn, met behoud van een bepaalde autonomie, en hoe kun je zoveel mogelijk van elkaar leren? Nu de samenwerking tussen gerechten en hoven in grote lijnen vorm heeft gekregen kunnen we meer beginnen met de uitwerking’, meent Monique Commelin.
Wat haar betreft kan dat ook in de manier waarop de leiderschapstraining wordt gegeven. Monique Commelin: ‘Ik vind dat er bij het behandelen van de diverse onderwerpen tijdens de trainingen nog erg veel wordt “voorgekauwd”. Daarmee zetten we ons zelf in een consumptiestand en nemen we weinig ruimte voor initiatieven. Er is ons bij de laatste training wel gevraagd om thema’s aan te dragen, maar de mogelijke uitwerkingen van die thema’s wordt door anderen gedaan. Wat mij betreft nemen wij als de bestuurders meer verantwoordelijkheid bij het nader invullen van die thema’s. Dat heeft als voordeel dat er ook dieper wordt nagedacht over de verschillende varianten in werkmodellen of oplossingen die voorhanden zijn.’
VERBINDING
Hoewel zij zelf nog geen thema heeft ingebracht, zou het de nieuwe bestuurder een goed idee lijken om bijvoorbeeld de positie van het middenkader – de afdelingshoofden en teamvoorzitters – nader onder de loep te nemen. ‘De verbinding tussen bestuur en middenkader is cruciaal voor een organisatie. Het middenkader, dat zijn de mensen die als schakel fungeren en voor een goed geoliede machine zorgen. Het is dus vanzelfsprekend dat we die positie op alle mogelijke manieren versterken en sterk houden’, aldus Monique Commelin.