Over de uitvoering van de nieuwe toezichtwet leven veel vragen bij rechters en juridisch medewerkers. Zo kwam naar voren tijdens de themabijeenkomst die SSR op 19 september organiseerde in samenwerking met de expertgroep van rechters op het gebied van curatele, beschermingsbewind en mentorschap.
Dat de komende wetgeving op het gebied van curatele, beschermingsbewind en mentorschap de gemoederen bezig houdt, bewees de opkomst tijdens de dag: alle 120 beschikbare stoelen waren bezet. Sprekers Mr. Martha Meinema, de wetgevingsjurist die betrokken was bij de totstandkoming van de nieuwe wet ging in op de uitgangspunten ervan en Mr. dr. Kees Blankman, universitair docent familie- en gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, gaf zijn persoonlijke beschouwing over de nieuwe voorstellen.
Discussies
Meinema zei dat de nieuwe wetgeving als uitgangspunt heeft dat de opgelegde maatregel ‘passend’ moet zijn en dat de autonomie van een persoon niet verder beperkt mag worden dan strikt noodzakelijk is. Dit om de zelfredzaamheid van de betrokkene te bevorderen. Op de vraag hoe bewindvoerders daar in de praktijk mee om gaan en hoe rechters hier weer toezicht op kunnen houden, ontstonden levendige discussies. Praktische haalbaarheid, tijdsdruk en onvoldoende capaciteit werden daarbij aangevoerd als risicofactoren.
Praktische tips
Problematische schulden en de vraag wat een beschermingsbewindvoerder kan doen om deze schulden beheersbaar te maken waren belangrijke thema’s in de workshops. Workshopleiders, Loekie van der Heijden, Pieter Huidekoper en Wim Verjans, allen als rechter dagelijks bezig met bewindzaken, belichtten elk binnen een eigen thema de gevolgen van de wetswijziging en gaven praktische suggesties voor toepassing van de nieuwe wet.
Corrie ter Veer, lector SSR, sloot bijeenkomst af met de constatering dat vele vragen pas in de rechtspraktijk zelf beantwoord kunnen worden. De best practices geven daarbij wellicht aanleiding voor een volgende themabijeenkomst.