Punten verzamelen

De Rechtspraak ligt permanent onder een vergrootglas. Ondanks alle vertrouwen dat er, volgens recente cijfers, nog is, dwingen zware ‘criticasters’ als maatschappij en politiek ons tot stevig nadenken over kwaliteit. Dat was ook de bedoeling van de Dag van de Rechtspraak in Amsterdam. Na gespreksronden in het land, een ‘maatregel’ die is genomen na het ‘Manifest van Leeuwarden’, blijkt er bij rechters grote behoefte om met elkaar en met buitenstaanders te praten en te reflecteren over de definitie van ‘kwaliteit’ en hoe we in ons denken daarover ‘losgeschud’ kunnen worden.  Prima gedachte. Maar de uitwerking, die blijft moeilijk.

 
Op de Dag van de Rechtspraak kwam dat, op allerlei manieren, ook weer naar voren. Houd me ten goede. Ik vind het uitstekend dat zo’n dag georganiseerd wordt. De Raad voor de rechtspraak had kosten noch moeite gespaard een goed programma neer te zetten. Het thema ‘Recht op Kwaliteit’ is actueel en belangrijk genoeg om op niveau over te praten. Alle ingrediënten waren aanwezig. En toch komt er niet uit wat ik gehoopt had. De meningen zijn verdeeld. Krachtig leiderschap om richting te geven aan ‘zoveel hoofden zoveel zinnen’ is hard nodig, en eigenlijk niemand durft meer of minder expliciet de nek uit te steken. Daarom ben ik wat teleurgesteld over de concrete resultaten van deze themadag.

 
Ik begrijp ook wel dat je geen ijzer met handen kunt breken. En ik begrijp eveneens dat het voor zo’n groep onafhankelijke geesten moeilijk is om het onderling met elkaar eens te worden over verbeterpunten wanneer er zo verschillend wordt gedacht over de persoonlijke invulling van het rechterswerk en hoe de organisatie de individuele rechter zou moeten faciliteren bij zijn/haar werk. Maar we zullen toch ergens moeten starten om te kunnen doorpakken. Leendert Verheij, voorzitter van de vergadering van presidenten van gerechten, zegt het treffend in het blad Rechtspraak: ‘We moeten het binnen de rechtspraak eens worden over de definitie van kwaliteit, anders blijft het een containerbegrip, waar niemand iets aan heeft.’ En ook Paul Schnabel, voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau zei iets soortgelijks in zijn Rechtspraaklezing ter gelegenheid van de Dag van de Rechtspraak in Amsterdam: ‘Er is niet één kwaliteitsbegrip voor rechtspraak.’

Maar het zou een misvatting zijn om te denken dat we ‘dus’ niet verder zouden kunnen komen. Meningsverschillen mogen ons niet monddood maken en verlammen. Integendeel, verschillende denkbeelden werken misschien wel heel verfrissend op elkaar in. Ook vanuit de verschillende standpunten die er leven, kun je doelstellingen formuleren om de kwaliteit van het werk en de organisatie te verbeteren. Er komt dan misschien niet één ‘zaligmakende’ oplossing uit de bus, maar een veelheid aan verbeterpunten die samen voor meer kwaliteit zorgen. Om al die losse eindjes aan elkaar te knopen hebben we krachtige leiders nodig – zowel individuen die ‘persoonlijk leiderschap’ aan de dag leggen in hun eigen werkomgeving als organisatorische leiders die het overzicht houden en de grote lijn ontwikkelen en implementeren, zodat er concrete verbeteringsstappen kunnen worden gezet.

Als we er zo tegenaan kijken, kunnen we gezamenlijk tastbare resultaten boeken en daar ook gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor nemen. Geen consensus over de definitie van ‘kwaliteit’? Dat is een theoretisch probleem dat we met praktisch denken en doen kunnen omzeilen. Zoals Steve Jobs ooit eens zei: ‘Begin with the end in mind.’

En mensen die alleen maar ‘punten’ komen verzamelen op zo’n belangrijke bijeenkomst als de Dag van de Rechtspraak – ik heb ze echt gezien daar – kunnen misschien beter elders hun zegeltjes gaan sparen.

Nieuwsoverzicht