Luizen in de pels

Werkdruk, bestuurlijke kwesties en de kwaliteit van het rechterswerk – het blijven hot items, zeker nadat ze onlangs nogmaals werden onderstreept in het Leeuwarder Manifest. Van deze drie discussiepunten blijft ‘kwaliteit’ voor mij het belangrijkste vanwege het onlosmakelijke verband met opleiding, scholing, permanente educatie, bezinning en verdieping.
Daarom ga ik ook zoveel mogelijk naar bijeenkomsten waar dit onderwerp ter sprake komt: om te horen waar precies de behoeften zitten, zodat ook SSR kan meewerken aan het vinden van oplossingen. Helaas lukt het echter niet altijd om de vinger op de zere plek te leggen.

Zo was ik kort geleden op een bijeenkomst waar zo’n zestig rechters zich bogen over fundamentele vragen over de kwaliteit van de rechtspraak en rechtsstaat, en over hun eigen rol in dat speelveld. De deelnemers waren vooral betrokken rechters ‘uit het veld’; er zaten weinig of geen bestuurders tussen. Kortom, dit was bij uitstek een groep van wie ik graag wilde horen wat hun visie is: op de kwaliteit van de rechtspraak; op de individuele rechter zelf, op hun individuele noden en op de vraag hoe de kwaliteit van de rechtspraak eventueel kan worden verhoogd. Aan betrokkenheid was er geen gebrek: ondanks alle werkdruk hadden deze rechters tijd vrijgemaakt om samen te reflecteren over deze onderwerpen.  Alle lof daarvoor, want ‘stuurlui aan wal’ hebben we al genoeg..

Wat ik echter minder goed begrijp, is dat dit soort belangrijke discussies toch vaak blijven steken in het staccato herhalen van steeds maar weer dezelfde kritiekpunten, zonder dat er concrete oplossingen worden aangedragen. Er wordt kwistig gestrooid met termen als ‘de professionele standaard van de rechter’ of het belang van het ‘constitutionele DNA van de magistraat’. Maar over de verdere vormgeving van die kwaliteitsvereisten in de praktijk blijft het angstvallig stil. Dat is jammer, want, als de bestuurders het verkeerd begrepen zouden hebben, zouden alternatieven en suggesties van de rechters zelf moeten komen. Zij zijn immers voor belangrijk gedeelte bepalend voor hun eigen kwaliteit en daarmee de kwaliteit van de Rechtspraak. Het is voor de Rechtspraak – voor iedere organisatie trouwens – zo ontzettend belangrijk dat mensen hun mond open durven doen als ze verbeteringsmogelijkheden zien. Wat betekent een woord als ‘kwaliteitsverbetering’ concreet? Alleen als we ons dat openlijk afvragen, kunnen we de kwaliteit daadwerkelijk gaan verbeteren. Ik herken me dan ook heel erg in iets wat Nora van Oostrom-Streep, woordvoerder van de Koninklijke Notariële Broederschap, recentelijk schreef: ‘Bedenk dat de luizen in uw pels uw vermomde vrienden zijn, want goed beschouwd hebben critici hoge verwachtingen van u, anders zouden ze geen kritiek leveren.’.

Met andere woorden: laten we elkaar aanmoedigen om een ‘luis in de pels’ te zijn. Maar laten alle ‘luizen in spe’ tegelijkertijd ook hun verantwoordelijkheid nemen: blijf niet steken in enkel kritiek, vervang die kritiek door iets positievers. Vertel welke mogelijkheden je ziet om de kwaliteit van de individuele rechter, de kwaliteit van de organisatie en uiteindelijk de kwaliteit van het instituut Rechtspraak te verbeteren. SSR wil graag faciliteren en ondersteunen, maar de inbreng van het veld, van iedere rechter, daarbij is cruciaal.

Nieuwsoverzicht