We kunnen ons nu kwalificeren….

Rechters liggen dezer dagen wederom onder vuur. Hun rol in de samenleving staat ter discussie. Er vallen woorden als ‘weltfremd’ en discriminerend. De politiek is bemoeizuchtig en vergeet af en toe de Trias-leer. Burgers meten zich te pas en te onpas allerlei oordelen aan over rechterlijke uitspraken. Kortom: er is veel kritiek.

Ik ben het apert oneens met veel van die negatieve geluiden. Maar ‘perception is reality’, en dus moeten we luisteren naar al die meningen van buitenaf. Luisteren betekent echter niet, dat we als samenleving opeens behoefte zouden hebben aan rechters zonder ruggengraat die met alle winden meewaaien, uit angst voor hun persoon, hun carrière of om welke reden dan ook. Juist nu hebben we rechters nodig met een rechte rug en een onafhankelijke geest, die door hun vakmanschap en integriteit gezag uitstralen. Die eigenschappen, voor zover al niet mede genetisch bepaald, spelen een grote rol in de opleiding – vanaf het prille begin. Meelopen aan de hand van de opleider is er slechts ten dele bij. De magistraten van morgen worden vanaf de eerste minuut bijgebracht dat zij een grote eigen verantwoordelijkheid hebben en zullen moeten nemen. Dat geldt niet alleen tijdens hun opleiding, maar vooral ook voor de manier waarop zij straks in een kritische samenleving hun vak zullen moeten uitoefenen.

De veranderingen in de nieuwe initiële opleiding beschouw ik dan ook als een enorme kans om al die jonge mensen en nieuwe intreders in de rechterlijke macht de juiste spirit mee te geven. Onze magistraten van morgen moeten de besten willen zijn in hun vak, maar dan zonder een betweterige houding aan te nemen. Het zijn mensen met een open blik naar buiten, maar geen meelopers. Zij kunnen gefundeerde kritiek incasseren en desnoods pareren, maar weten, vanuit hun vakmanschap, wanneer zij op hun strepen kunnen – nee, moeten! – staan.

Het bijbrengen van al die vaardigheden vereist veel van velen. Van de rechters en officieren van justitie in opleiding zelf. Van SSR. Maar vooral ook van de praktijkopleiders en docenten; zij zullen die kracht en inzet moeten meegeven. Dat is voorwaar geen sinecure. Immers, om de nieuwe onderwijsfilosofie van SSR Next te kunnen overdragen, zullen zij eerst zelf veel tijd en energie moeten investeren om zich die formule eigen te maken. De trainingen daarvoor zijn in volle gang en worden nog verder uitgebreid. De inzet en inspiratie van al die honderden opleiders en docenten is onvoorstelbaar groot. En eigenlijk is het van de gekke dat die praktijkopleiders daarvoor nog steeds niet worden vrijgemaakt door de gerechten en parketten. Het vormen en trainen van rechters en officieren van justitie is dat toch wel waard, lijkt me.

Leren volgens de nieuwste onderwijskundige visie, zoals Next behelst, is arbeidsintensief. Dat moet ook. Vakmanschap vereist vele, vele uren van intensieve arbeid. Oefenen. Trainen.  Als je bij de besten wil horen, moet je die inspanningen willen leveren. Vergelijk het met topsporters,  zoals bijvoorbeeld de Australische zwemmer Ian Thorpe, die onlangs zijn kwalificatie voor de Olympische Spelen misliep, doordat hij zijn uren niet had gemaakt. Als je de nieuwe generatie rechters en officieren van justitie nu niet goed voorbereidt op hetgeen hen te wachten staat, heb je daar minstens de komende decennia last van. Daarover is iedereen het wel eens, althans in theorie.

In de praktijk is die consensus minder evident. Opleiders hebben allemaal hun eigen werk en moeten woekeren met hun tijd. Het laatste waar zij behoefte aan hebben, is zuinige gezichten van bestuurders die niet erg scheutig zijn met het verstrekken van mogelijkheden om mee te werken aan zoiets belangrijks als de opleiding tot rechter of officier van justitie. Het zal her en der nog wel een robbertje vechten worden voordat iedereen de daad bij het woord voegt. SSR en ik deinzen daar niet voor terug, simpelweg omdat ik heilig geloof in onze onderwijsvisie. 

Nieuwsoverzicht