Rinus Otte: SSR heeft nog een wereld te winnen!

Iedere maand interviewt SSR een professor uit het netwerk dat SSR onderhoudt onder hoogleraren. Dit keer is dat Rinus Otte, hoogleraar Organisatie rechtspraak aan de universiteit Groningen en vice-president van het gerechtshof in Arnhem.

Rinus Otte‘SSR maakt een positieve kanteling bij de opleiding en vorming van strafrechters. Er zijn prachtige masters en verdiepingscursussen ontstaan over allerlei belangrijke organisatorische en inhoudelijke onderwerpen. Aan de samenhang tussen beide zou echter nog gewerkt moeten worden. Niet op een cursuslocatie, maar op bezoek bij de gerechten zelf.’

Strafrechter Rinus Otte heeft veel kritiek op de, in zijn ogen, stagnerende organisatie van de strafrechtspraak en verambtelijkte strafrechters. Hij schreef daarover in zijn boek De nieuwe kleren van de rechter en schuwt de discussie niet bij zijn bezoeken aan rechtbanken in het land.

Proeftuin

‘Rechters moeten beschikken over inhoudelijke en organisatorische kwaliteiten. Beide talenten moeten doorlopend goed ontwikkeld en geprikkeld blijven. In de huidige situatie, echter, heeft de strafrechter op organisatorisch gebied teveel terrein verloren aan de bestuurders. Het strafproces wordt niet meer dóór de strafrechter georganiseerd, maar vóór de strafrechter. Een onwenselijke situatie, óók voor de vorming en ontwikkeling van de rechter zelf’, aldus Rinus Otte.

Omdat hij niet als zuurpruim te boek wil staan, maar juist vanuit kritiek zoekt naar oplossingen, organiseerde Otte in ‘zijn’ hof in Arnhem een nieuwe, revolutionaire manier van werken. Daarbij worden de organisatorische hardware en de juridische software beter op elkaar afgestemd,  maar neemt bovenal de strafrechter bestuurlijke doelen voor eigen rekening in ruil voor meer autonomie van werken.

Otte: ‘Die ‘Arnhemse proeftuin’ kent twee juridische nova. Allereerst overleggen wij informeel als raadsheren regelmatig met de advocatuur en het OM, soms maanden voorafgaand aan een zitting, over de vormgeving van een proces. We inventariseren bijvoorbeeld onderzoekswensen als het horen van getuigen. En vervolgens horen we die getuigen, als iedereen het daarover eens is en de zaak zich daarvoor leent, voorafgaand aan het proces. Door die werkwijze, waarbij wij als rechters de regie in eigen hand houden, krijgen we zittingsrijpe zaken, die zelden hoeven te worden aangehouden. Organisatorisch is dit natuurlijk prima en voor enkele gerechten is het inmiddels een voorbeeld. Maar inhoudelijk blijven er toch vragen. Gaat de voorzitter hiermee niet zijn of haar discretionaire bevoegdheden te buiten? En hoe verhoudt de wet (Wetboek van Strafvordering; red.) zich tot deze praktijk?’

Werkvloer

Volgens Rinus Otte bieden de vragen die zijn opgekomen in de Arnhemse proeftuin een uitgelezen kans voor SSR om een samenhangende module of leerlijn te ontwikkelen over de vraag hoe de organisatorische en inhoudelijke kwaliteiten van de strafrechter elkaar kunnen aanvullen.  ‘Een modern opleidingsinstituut gaat op bezoek bij de werkvloer en entameert een debat dat de kwaliteit van de individuele rechters en van het recht als geheel bevordert. SSR heeft de mogelijkheden, ervaring en kennis om over dit soort moeilijke onderwerpen samen met de betrokkenen te reflecteren en te discussiëren. Bij dat soort activiteiten zouden hoogleraren uit het netwerk een mooie ambassadeursfunctie kunnen spelen’, aldus Rinus Otte.

Nieuwsoverzicht