Niet klagen, maar aanpakken

“De Rechtspraak gaat steeds meer lijken op een groot bedrijf, waarin productiecijfers leidend zijn; niet de kwaliteit van het door hen geleverde werk, de inzet en de specifieke eigenschappen, maar de kwantiteit bepaalt grotendeels het oordeel over hun functioneren”, aldus het manifest tegen de ‘uitholling van de rechtspraak’ dat intussen door enkelen honderden rechters getekend schijnt te zijn. Waarom is dit nieuws? Binnen de Rechtspraak wordt al jaren gesproken over deze risico’s, ook met de Raad voor de rechtspraak. Wat nieuw is, is dat wij hier kennelijk binnen onze organisatie niet meer met elkaar over kunnen spreken, hetgeen in een gezonde organisatie toch het meest voor de hand ligt, maar dat wij dit naar buiten brengen. Kennelijk in de illusie dat mensen buiten onze organisatie het beter voor hebben met de rechtspraak in Nederland dan wijzelf. Dat is echt zorgelijk.

Productiegericht en bedrijfsmatig denken is de laatste jaren de gerechten binnengedrongen. Het had zijn doel. We moesten immers als Rechtspraak van ver komen. Een enkel vonnis op jaarbasis was niet langer verantwoord; tenslotte worden ook wij uit publiek geld gefinancierd en moeten we daarvoor dus ook publiek verantwoording afleggen. Echter het kan doorslaan. In een inleidende speech legde Marc Chavannes *, hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en columnist van NRC Handelsblad, reeds jaren geleden het accent op het onbehagen over de verloren autonomie van veel werkende professionals, waaronder politiemensen, artsen, leraren en rechters. Hij pleitte voor herstel van de beroepstrots. Chavannes riep op eens wat vaker in de spiegel van het echte vak te kijken. Vooral deed hij een oproep aan leidinggevenden van professionals om niet mee te gaan in waarin zij niet geloven: “Laten wij geen stapjes meer zetten in de richting van nog meer namaak bedrijfsachtigheid. Wat we nodig hebben, is een nieuw besef van echt maatschappelijke taken.”

Publiek belang, algemeen belang, autonomie en vertrouwen, over deze dingen moet meer met elkaar gesproken worden. We moeten kunnen aangeven wat ons helpt of hindert in een goede uitoefening van ons professionele werk. We moeten in ons complexe werk weer ruimte hebben voor noodzakelijke eigen wijsheid. Dit vergt verandering. De belangrijkste daarvan is dat ervan uitgegaan wordt dat vakmensen wel degelijk in staat zijn om verantwoordelijkheden op zich te nemen. Wij moeten voldoende opgeleid zijn om ons beroep uit te oefenen; er dient niet alleen aandacht te worden besteed aan vakkennis, maar ook aan cruciale vaardigheden als samenwerken, organiseren, reflecteren, responsief zijn en met kritiek kunnen omgaan.  De professionele verantwoordelijkheid dient versterkt te worden met eigen ruimte en stuurvermogen. Want uiteindelijk komt goed management uitsluitend tot stand met goed georganiseerde professionals. Het wij-zij gevoel tussen rechters en leidinggevenden moeten we voorgoed achter ons laten. Zij zijn wij en wij zijn zij.

‘Ware meesters’ voelen zichzelf ook verantwoordelijk. Van tijd tot tijd zullen we ons dus willen afvragen  in welke richting wij ons verder willen ontwikkelen en welke kennis, vaardigheden of attitude we daarbij nodig hebben. Veel mensen denken gelukkig hetzelfde over dit onderwerp. Steeds verder groeit het inzicht dat kennis als productiefactor een ‘conditio sine qua non’ is voor ieder bedrijf in de huidige economie. Dat geldt ook voor het rechtsbedrijf waarin wij werken.

Het bovenstaande is allemaal goed en meer dan nuttig, maar het is ook heel erg veel en waar brengt het ons zelf? De rechter dreigt te bezwijken onder alle claims die op hem worden gelegd. Hij wil graag, maar kan eenvoudig niet meer. De maat is vol. De vraag is hoe we als rechters kunnen voorkomen dat ons dit overkomt. Het klinkt eenvoudig maar we zullen het  pro-actief tegemoet moeten treden. De kernvraag is hoe we als rechter in het vak willen staan? Hoe willen we aan het rechterschap invulling geven? Met die vraag toch nog maar eens terug naar Het Manifest, waarin het beeld wordt geschetst van een rechter die heel bewust keuzes maakt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, vanuit zijn eigen taakopvatting. We kunnen er voor kiezen om ons in dit soort keuzes te laten leiden door de organisatie en ons daarin te laten faciliteren. Maar we kunnen er ook voor kiezen om zelf de norm te stellen en te handhaven en hierbij de dialoog te zoeken met de organisatie. Deze pro-actieve stijl is kenmerkend voor de moderne  rechter. De professional die zich heel goed bewust is van zijn professionele verantwoordelijkheid en die deze ook op verantwoorde wijze invult, zodat er een goed evenwicht ontstaat en blijft bestaan met zijn omgeving. Uiteindelijk zijn we zelf verantwoordelijk voor ons werk. Een chirurg opereert niet met een roestig mes en ook de rechter spreekt geen recht zonder de noodzakelijke faciliteiten, tijd voor voorbereiding en tijd voor opleiding en ontwikkeling.

Niet klagen dus, maar aanpakken, waarmee niet is gezegd dat er harder gewerkt moet worden en dat er meer zaken afgedaan moeten worden. Nee, misschien juist wel niet. Aanpakken in de zin dat we opkomen voor ons rechterlijk domein, voor onze professionele norm en daarover ook de dialoog duven te voeren binnen het instituut Rechtspaak, binnen onze organisatie en met onze collega’s. Die rechter die verantwoordelijkheid neemt voor de bredere dimensie van zijn eigen beroep, heeft ook het recht om mee te praten. Wij moeten terug naar rechters niet als kostenpost maar als kapitaal.

De noodzaak van een andere houding wordt steeds dringender. We moeten trots kunnen zijn op ons werk en zelfrespect krijgen en niet continu hoeven bloot te staan aan een te grote werkdruk en gebrek aan tijd voor opleiding en ontwikkeling. Ons idealisme en zelfbinding moet weer gevoed, gestimuleerd en serieus genomen worden. Er moet weer aangesloten worden bij onze beroepstrots.

Dit vergt geen manifest, maar wijze managers of liever wijze leiders in de Rechtspraak, die rechters kunnen inspireren en vertrouwen geven. Met elkaar vormen wij de Rechtspraak Nederland en daarbinnen zal op de eerste plaats de communicatie opgepakt moeten worden. Maar waar een wil is, is een weg. Ik wens u allemaal een goed 2013!


_____________________________________________________________________
* Marc Chavannes – Het nut van ‘de’ crisis voor herstel van de beroepstrots; conferentie  Den Haag, 1 oktober 2008

 

Nieuwsoverzicht