Margreet Ahsmann: samenhang en afstemming kan beter

Iedere maand interviewt SSR een professor uit het netwerk dat SSR onderhoudt onder hoogleraren op het gebied van de rechtspleging. Deze keer is dat Margreet Ahsmann, bijzonder hoogleraar Rechtspleging aan de Universiteit van Leiden, voormalig lector civiel recht bij SSR, en rechter in de rechtbank Den Haag.

Vanuit haar passie voor opleiden volgt Margreet Ahsmann kritisch de huidige ontwikkelingen in de opleiding voor rechters. Margreet AhsmannToen zij vorig jaar haar oratie* in Leiden uitsprak, wond zij er al geen doekjes om:  in het opleidingenbeleid wordt onvoldoende plek ingeruimd voor empirisch onderzoek, met als gevolg dat er veranderingen worden doorgevoerd waarvan men zich af kan vragen of die ook tot oplossing van knelpunten leiden.
Ook meent Margreet Ahsmann dat het goed zou zijn wanneer er meer samenhang en afstemming zou zijn tussen de diverse gremia die zich met opleiding en permanente educatie bezig houden.
De wetenschap zou daarbij een prominentere rol dienen te spelen dan thans het geval is.

Samenhang

‘Begrijp me goed: ik ben niet tegen verandering. Sterker nog: er kan nog heel veel verbeterd worden.  Dat  zal ook altijd zo zijn, want kwaliteit leveren is een continu proces.  Dat geldt nu, maar ook over 20 jaar.  Het gaat me om de wijze waarop soms beslissingen tot stand komen. De Rechtspraak is een kennisintensieve en lerende organisatie. In allerlei beleidsstukken worden deze aspecten benadrukt, en terecht. Maar hoeveel professionele kennis over onderwijs is in de organisatie aanwezig? En bij hoeveel belangrijke beslissingen wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderzoek? De vraag wat een goede rechter is, is in feite een empirisch-sociologische vraag.  De een roept dat juridische kennis niet meer kan volstaan en dat een rechter veel meer kennis moet hebben van bijvoorbeeld economie. Een ander zegt dat kennis van psychologie voldoende is. Wat weten we van onze wijze van selecteren en opleiden en van het functioneren van rechters?  In feite niet veel meer dan dat het rechtersvak hoge eisen stelt op het vlak van cognitieve en sensitieve vermogens.
In de medische wereld verschijnen allerlei artikelen en proefschriften over medisch onderwijs, bijvoorbeeld hoe aankomend artsen goed te beoordelen. Ik besef dat het een afweging van kosten en baten is, maar het gaat ook om de legitimiteit van de rechtspleging.  Wij moeten kunnen verantwoorden wat we waarom doen.  Dat is een kenmerk van professionaliteit. En daar hebben we de wetenschap voor nodig.

Neem het nieuwe rechtersprofiel dat is opgesteld: het derde profiel binnen 10 jaar tijd.  Hoe komt het dat het binnen zo’n korte tijd alweer nodig is om een nieuw profiel op te stellen? Wat mankeerde aan de oude profielen? Daar wordt iedere keer veel energie en geld ingestoken. Er ligt nu wel een product, maar wat zegt dat? Een profiel is namelijk niet zaligmakend.  Want uiteindelijk gaat het erom wat wordt bedoeld met de diverse begrippen en hoe die in de praktijk worden gehanteerd. Een profiel dient een HRM-doel, een selectiedoel en een onderwijskundig doel. Maar die laatste expertise is kennelijk niet benut. Over het  begrip competentie bijvoorbeeld is veel geschreven, maar dat zie ik niet terug in het profiel. Evenmin wordt in het profiel over de benodigde kennis gerept. Dat is ook daarom jammer omdat de bagage van de afgestudeerde jurist heel divers is. Dat moet dus nog door de selectiecommissie duidelijk worden gemaakt, terwijl een andere commissie ten behoeve van de opleiding de eindtermen moet formuleren.  Samenhang, afstemming  en méér deskundige inbreng zou meer kwaliteit hebben gegenereerd’, aldus Margreet Ahsmann.

Coördinatie

Hoogleraren Rechtspleging hebben de belangrijke taak om de relatie en kennisuitwisseling tussen wetenschap en rechtspraktijk te bevorderen. Volgens Margreet Ahsmann kunnen die twee ook niet zonder elkaar. Margreet: ‘De rechtswetenschap heeft in de eerste plaats tot taak de rechtspraktijk voor te lichten door ontwikkelingen op allerlei terrein te signaleren. Maar ook achteraf kan zij een zinvolle rol vervullen door  te wijzen op gemaakte fouten , bijvoorbeeld in annotaties, en te helpen deze op te lossen. Dat vraagt om een heldere communicatie en samenwerking tussen wetenschap en praktijk, en dat zou beter kunnen. Dat komt onder meer omdat er in de Rechtspraak zoveel ‘kapiteins op het schip’ staan. De gerechten hebben contacten, SSR natuurlijk ook en de Raad voor de rechtspraak . Maar vaak weet men van elkaar niet wie waar mee bezig is.
Het zijn moeilijke tijden in financieel opzicht. Alle begrip, maar toch zou ik willen aanmoedigen om in ieder geval op het gebied van opleiding en permanente educatie de leiding voor zover mogelijk in één hand te geven. Niet alleen levert dit een beter kostenplaatje op, er is dan ook meer overzicht en sturing mogelijk. Wat mij betreft zou die centrale coördinatie bij SSR kunnen liggen – natuurlijk zonder daarbij de kwaliteiten van anderen te negeren. De door de Rechtspraak aangestelde  bijzonder hoogleraren Rechtspleging kunnen maar een klein steentje bijdragen gelet op hun beperkte aanstelling. Het is echter een bemoedigend begin, want voor kwaliteit van rechtspleging is de spiegel van de wetenschap van het grootste belang,’ aldus Margreet Ahsmann.

* Margreet Ahsmann, ‘Over meesters in de rechten’ en ‘priesters van het recht’: feit en fictie in hun opleiding, rede bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap Rechtspleging aan de Universiteit van Leiden.

Nieuwsoverzicht