Dineke de Groot: ‘Rechterspraktijk belangrijk voor onderwijs en onderzoek’

Iedere maand interviewt SSR een professor uit het netwerk dat SSR onderhoudt onder hoogleraren. Deze keer is dat Dineke de Groot, bijzonder hoogleraar Rechtspraak en conflictoplossing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en raadsheer bij de Hoge Raad.

Hoewel de combinatie rechter en bijzonder hoogleraar weinig ruimte overlaat, gaf Dineke de Groot graag gehoor aan het verzoek om deel te nemen aan het SSR-hooglerarennetwerk. ‘Wij zouden samen met SSR een inhoudsvolle relatie tot stand kunnen brengen tussen wetenschappelijk onderwijs en onderzoek aan de ene kant en de rechterspraktijk aan de andere kant’, zegt zij.

Praktisch

Het toenemend aantal bijzonder hoogleraren dat is aangesteld om zich met rechtspraak en rechtspleging bezig te houden, is voor Dineke vooral belangrijk voor het leggen van dwarsverbanden tussen theorie en praktijk van het rechterswerk.
prof. mr. Dineke de Groot‘Lange tijd kreeg de concrete invulling van het werk van de rechter in feitelijke instantie weinig aandacht op de universiteiten. Studenten weten ook nu nog weinig van de praktijk van iedere dag van een rechter. Hoe denkt een rechter? Hoe komt hij of zij tot een oordeel? Wat is het blikveld van de feitenrechter? Het zijn belangrijke vragen waarover studenten zouden moeten nadenken. Aan theoretisch juridische bagage ontbreekt het de wetenschap niet, maar de vertaalslag die daarmee in de praktijk gemaakt wordt naar rechtersvaardigheden, zoals feitenonderzoek, conflictoplossing, oordeelsvorming en geschilbeslechting – krijgt veel minder aandacht. Die koppeling tussen rechtswetenschap en rechtspraktijk is echter van wezenlijk belang, ook voor de student. En zeker voor hen die later als magistraat willen werken. Met hoogleraren ‘uit het veld’, die zelf als rechter of raadsheer werken en dus uit eigen praktijkkennis en ervaring kunnen putten, is het goed mogelijk om studenten te laten zien hoe de rechter denkt en handelt en welke dilemma’s hij of zij ondervindt bij het werk als rechter. Het rechtssysteem gaat daardoor meer léven en wordt vermoedelijk ook aansprekender voor studenten’, meent Dineke de Groot.

Lokale behoeften

Zij vindt het belangrijk dat dwarsverbanden tussen rechtswetenschap en rechtspraktijk op een gestructureerde manier worden gelegd. Dineke de Groot: ‘De bijzonder hoogleraren die rechter zijn en een leerstoel bekleden die door een gerecht is gevestigd, hebben een belangrijke lokale functie in het leggen van de verbinding tussen de rechtspraktijk van hun gerecht en het onderwijs en onderzoek van hun universiteit. Het kost tijd om daarin iets op te bouwen. Op de korte termijn is er dan ook weinig ruimte om centraal en gecoördineerd in een netwerk als dat van SSR actief te zijn op het vlak van onderwijs en onderzoek. SSR kan echter een belangrijke verbindingsschakel zijn om te bewerkstelligen dat vanuit de bijzondere leerstoelen gemeenschappelijke accenten worden gelegd bij onderwerpen die cruciaal zijn in de verbinding tussen de rechtswetenschap en de rechtspraktijk van de rechter en juridisch medewerker. Het opleidingsinstituut zou bijvoorbeeld een concrete vraag of een doelstelling kunnen formuleren die de kwaliteit van het onderwijs van SSR verder versterkt en past in de leeropdrachten van de bijzonder hoogleraren. Vervolgens zou ieder van hen in het eigen werk bij het gerecht en de universiteit – maar in overleg met elkaar – daarmee aan de slag kunnen. Dat is één manier om het netwerk nadere invulling te geven. Er zijn natuurlijk ook andere opties denkbaar. Ik vind het mooi dat SSR zoekt naar een manier om de bijzondere leerstoelen die door de gerechten zijn gevestigd, ook betekenis te geven in de eigen taakvervulling van SSR. Tenslotte gaat het ons allemaal om hetzelfde: we willen de samenleving rechtspraak blijven bieden op een kwalitatief hoog peil.’

Nieuwsoverzicht